ECLI:NL:RVS:2005:AU0418

Raad van State

Datum uitspraak
3 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408247/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • P.J.J. van Buuren
  • S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake bouwvergunning voor kunststof kozijnen in beschermd stadsgezicht te Leiden

In deze zaak verzocht verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin zijn hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage ongegrond was verklaard. De oorspronkelijke uitspraak betrof de weigering van een bouwvergunning voor het aanbrengen van kunststof kozijnen in de voorgevel van zijn woning in Leiden. Verzoeker stelde dat er nieuwe feiten waren die een herziening rechtvaardigden, namelijk de vaststelling van het structuurplan 'Boomgaard van Kennis' op 12 juli 1995, waaruit volgens hem bleek dat er pas na deze datum beleid was ten aanzien van het plaatsen van kunststof kozijnen in het beschermde stadsgezicht.

De Afdeling heeft het verzoek om herziening behandeld op 25 april 2005, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat. De vertegenwoordigers van het college van burgemeester en wethouders van Leiden waren ook aanwezig. De Afdeling overwoog dat de vaststelling van het structuurplan geen invloed had op de vraag of een bouwvergunning vereist was voor de kunststof kozijnen. De Woningwet en de bijbehorende voorschriften bepalen de vergunningplicht, en het beleid van het college is daarin niet relevant. De Afdeling concludeerde dat het verzoek niet was gebaseerd op feiten of omstandigheden die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid, en wees het verzoek af.

De beslissing werd genomen in naam der Koningin en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wees het verzoek om herziening af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 augustus 2005.

Uitspraak

200408247/1.
Datum uitspraak: 3 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te Leiden,
om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 10 april 2001, in zaak no. 200001740/1.
1.    Procesverloop
Bij uitspraak van 10 april 2001, in zaak no. 200001740/1, heeft de Afdeling het hoger beroep van verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage ongegrond verklaard. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.
Bij brief van 6 oktober 2004 heeft verzoeker de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Deze brief is aangehecht.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 april 2005, waar verzoeker in persoon en bijgestaan door mr. A.A. van Harmelen, advocaat te Den Haag, is verschenen. Voorts is daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Leiden, vertegenwoordigd door W.L.C. Boelema, R.F.M. Bakker, E.Th. Rijntjes-van Giezen en I.S. van der Spek, ambtenaren van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2.    De uitspraak waarvan herziening wordt verzocht betreft de weigering van een door verzoeker gevraagde bouwvergunning voor het aanbrengen van kunststof kozijnen in de voorgevel van de woning [locatie] te Leiden. De Afdeling heeft geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Leiden zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat voor het aanbrengen van de kunststof kozijnen een bouwvergunning is vereist.
2.3.    Verzoeker betoogt dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, omdat partijen niet hebben onderkend dat eerst op 12 juli 1995 het structuurplan "Boomgaard van Kennis" is vastgesteld. Volgens hem was eerst op dat moment sprake van beleid terzake van het plaatsen van kunststof kozijnen in panden die in het gebied zijn gelegen dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Omdat de kunststof kozijnen vóór die datum zijn geplaatst, was daarvoor, aldus verzoeker, daarom geen bouwvergunning vereist.
2.4.    Zijn betoog slaagt niet. De vaststelling van het structuurplan heeft geen betekenis voor het antwoord op de vraag of het aanbrengen van kunststof kozijnen een bouwvergunningplichtige activiteit betreft. De Woningwet en de krachtens die wet gestelde voorschriften bepalen in welke gevallen wel of geen bouwvergunning is vereist. Het door het college gevoerde beleid is daarvoor niet relevant. Indien het structuurplan aan de Afdeling zou zijn overgelegd, zou dit derhalve niet tot het oordeel hebben kunnen leiden dat geen bouwvergunning is vereist.
2.5.    Het verzoek is derhalve niet gebaseerd op feiten of omstandigheden, als bedoeld in voormelde bepaling. Het dient daarom te worden afgewezen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. P.J.J. van Buuren en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump      w.g. Duursma
Voorzitter       ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2005
378.