ECLI:NL:RVS:2005:AU0732

Raad van State

Datum uitspraak
10 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200500844/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Beekhuis
  • W.M.P. van Gemert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlening revisievergunning voor varkenshouderij en glastuinbouwbedrijf in Zwolle

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, waarbij op 13 december 2004 een revisievergunning is verleend voor een varkenshouderij en glastuinbouwbedrijf. De vergunning is verleend op basis van de Wet milieubeheer en betreft een locatie in Zwolle. Het besluit is op 20 december 2004 ter inzage gelegd, waarna appellanten op 27 januari 2005 beroep hebben ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 18 juli 2005 zijn de appellanten en de vertegenwoordigers van de gemeente verschenen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen gekeken naar de procedurele bezwaren van appellanten met betrekking tot de gang van zaken rondom de gedachtenwisseling over het ontwerpbesluit. De Afdeling concludeert dat er geen strijd is met de vormvoorschriften en zorgvuldigheidseisen die in acht genomen moesten worden. Daarnaast hebben appellanten aangevoerd dat de uitbreiding van een kas zou leiden tot overlast voor nabijgelegen woningen. De Afdeling heeft echter vastgesteld dat de afstand tussen de kas en de dichtstbijzijnde woning meer dan 25 meter bedraagt, waardoor deze grond van appellanten niet kan worden gehonoreerd.

Verder is overwogen dat de beroepsgrond van appellanten, die stelt dat de vergunde inrichting niet past binnen het bestemmingsplan, geen betrekking heeft op het milieu. De Afdeling heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 10 augustus 2005.

Uitspraak

200500844/1.
Datum uitspraak: 10 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], allen wonend te Zwolle,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2004, kenmerk 2004-4948, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een varkenshouderij en glastuinbouwbedrijf gelegen op het perceel [locatie] te Zwolle, kadastraal bekend gemeente Zwolle, sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 20 december 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 25 januari 2005, bij de Raad van State ingekomen op 27 januari 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 15 maart 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellanten. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juli 2005, waar [drie van de appellanten] in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. R.C. Alblas en J.D. Stomps, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (wet van 24 juni 2002, Stb. 54) en de Aanpassingswet uniforme voorbereidingsprocedure Awb (wet van 26 mei 2005, Stb. 282) in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht, zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten, op dit geding van toepassing blijft.
2.2.    Appellanten hebben procedurele bezwaren met betrekking tot de gang van zaken omtrent de naar aanleiding van het ontwerpbesluit op 28 september 2004 gehouden gedachtenwisseling alsmede met betrekking tot de verslaglegging daarvan en de behandeling van de door hen tegen het ontwerpbesluit ingebrachte bedenkingen.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de door hem in dit kader in acht te nemen vormvoorschriften en zorgvuldigheid.
2.3.    Appellanten betogen verder dat als gevolg van de uitbreiding van een kas sprake is van overlast omdat de afstand tussen deze kas en de dichtst bij gelegen woning aan de [locatie] minder bedraagt dan 25 meter.
Ter zitting is door de Afdeling echter aan de hand van de getoonde kaarten vastgesteld dat de afstand tussen deze kas en de dichtstbijgelegen woning niet minder is dan 25 meter. Deze grond mist derhalve feitelijke grondslag.
2.4.    Voorzover appellanten hebben aangevoerd dat de aanwezigheid van de bij het bestreden besluit vergunde inrichting zich niet verdraagt met het ter plaatse geldende bestemmingsplan dan wel met de planologische visie van de provincie overweegt de Afdeling dat deze grond geen betrekking heeft op het belang van de bescherming van het milieu. Deze beroepsgrond treft geen doel.
2.5.    Het beroep is ongegrond.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H. Beekhuis, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, ambtenaar van Staat.
w.g. Beekhuis    w.g. Van Gemert
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2005
243-492.