ECLI:NL:RVS:2005:AU1744
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Registratie van de aanduiding 'NEDERLAND' voor de Tweede Kamer-verkiezingen
Op 6 april 2005 heeft de Kiesraad, als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, het verzoek van de politieke groepering 'NEDERLAND' ingewilligd om registratie van de aanduiding 'NEDERLAND' op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer-verkiezingen. Appellant, wonend te Den Haag, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 9 augustus 2005. Het centraal stembureau heeft op 10 augustus 2005 een verweerschrift ingediend, waarna appellant op 12 augustus 2005 een nadere memorie heeft ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. Partijen hebben toestemming verleend om zonder zitting uitspraak te doen, waarna het onderzoek is gesloten.
De Raad van State overweegt dat ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het griffierecht niet tijdig is voldaan. Appellant was voor de behandeling van zijn beroep € 138,00 aan griffierecht verschuldigd en is daarop gewezen bij aangetekende brief van 10 augustus 2005. Appellant heeft echter bij brief van 12 augustus 2005 verklaard niet bereid te zijn het griffierecht te voldoen. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 22 augustus 2005.