ECLI:NL:RVS:2005:AU1755

Raad van State

Datum uitspraak
25 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408033/9
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • J. Verbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het reconstructieplan Salland-Twente door de Raad van State

Op 25 augustus 2005 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schorsing van het reconstructieplan 'Salland-Twente'. Dit reconstructieplan, vastgesteld door de provinciale staten van Overijssel op 15 september 2004, was onderwerp van geschil na goedkeuring door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Verzoeker, een veehouder, had bezwaar gemaakt tegen het plan omdat het de verplaatsing van zijn intensieve veehouderij naar een specifiek perceel uitsloot, wat leidde tot vertraging in de planologische procedure. De Raad van State heeft op 23 augustus 2005 de zaak behandeld, waarbij verzoeker in persoon en bijgestaan door een gemachtigde aanwezig was. De provinciale staten werden vertegenwoordigd door mr. L.R. Menkveld, terwijl de minister en staatssecretaris afwezig waren.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat de provinciale staten zich op een ander standpunt hebben gesteld dan bij de vaststelling van het reconstructieplan, zonder dat gewijzigde omstandigheden dit rechtvaardigen. Dit leidde tot de conclusie dat er gegronde redenen zijn om te verwachten dat het bestreden besluit in de hoofdzaak niet in stand zal blijven.

De Voorzitter heeft daarom besloten om het besluit van de provinciale staten tot vaststelling van het reconstructieplan te schorsen, voor zover het de gronden aan de [locatie] in [plaats] betreft, en ook de goedkeuring van de minister en staatssecretaris te schorsen. Tevens zijn de provinciale staten veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die in totaal € 684,17 bedragen, en het griffierecht van € 138,00 dient door de provincie aan verzoeker te worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2005.

Uitspraak

200408033/9.
Datum uitspraak: 25 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
provinciale staten van Overijssel, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerders.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2004, kenmerk PS/2004/738, hebben provinciale staten van Overijssel het reconstructieplan "Reconstructieplan Salland-Twente" vastgesteld.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hebben bij besluit van 2 november 2004, kenmerk DRZO.2004/5486, het reconstructieplan goedgekeurd.
Tegen het besluit tot vaststelling van het reconstructieplan en het daarmee samenhangende goedkeuringsbesluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 10 december 2004, bij de Raad van State ingekomen op 14 december 2004, beroep ingesteld. Bij brief van 13 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 augustus 2005, waar verzoeker in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en provinciale staten, vertegenwoordigd door mr. L.R. Menkveld, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zijn, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
Voorts is het college van burgemeester en wethouders van Losser, vertegenwoordigd door H.T.M. Schutte, ambtenaar van de gemeente, gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Ingevolge artikel 4 van de Reconstructiewet concentratiegebieden (hierna: de Rwc) vindt in de concentratiegebieden ter bevordering van een goede ruimtelijke structuur van de concentratiegebieden, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur, een reconstructie plaats.
Ingevolge artikel 5 van de Rwc omvat de reconstructie de gecoördineerde en geïntegreerde voorbereiding, vaststelling en uitvoering van maatregelen en voorzieningen, waaronder in ieder geval maatregelen en voorzieningen:
a. ter verbetering van de ruimtelijke structuur ten behoeve van de landbouw, mede teneinde de veterinaire risico's voortvloeiend uit een hoge veedichtheid te verminderen;
b. ter verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap en
c. ter verbetering van de kwaliteit van milieu en water.
2.3.    Het reconstructieplan Salland-Twente ziet op de reconstructie van de gebieden Salland en Twente.
2.4.    Verzoeker stelt dat het reconstructieplan ten onrechte de verplaatsing van zijn intensieve veehouderij naar de percelen kadastraal bekend gemeente Losser, sectie […], nummers […] en […], gelegen aan de [locatie] in [plaats], uitsluit. De planologische procedure die nodig is voor de verplaatsing van het bedrijf loopt hierdoor vertraging op. Verzoeker verzoekt dan ook om schorsing van het reconstructieplan, voorzover dat de verplaatsing van zijn bedrijf naar de [locatie] uitsluit.
2.5.    De gronden aan de [locatie] waarnaar verzoeker zijn agrarisch bedrijf wil verplaatsen zijn in het reconstructieplan aangeduid als verwevingsgebied. In het reconstructieplan is vermeld (blz. 113) dat nieuwvestiging van intensieve veehouderij in verwevingsgebieden is uitgesloten.
2.6.    Provinciale staten hebben in het verweerschrift in reactie op het beroep van verzoeker gesteld: "Binnen de reconstructiecommissie is gesproken over het aanwijzen van een landbouwontwikkelingsgebied ten zuidwesten van Losser. Door de commissie is op 2 oktober 2003 besloten dat het gebied om verschillende redenen niet geschikt is als landbouwontwikkelingsgebied. Vervolgens is het gebied aangeduid als verwevingsgebied. De aanvraag van de heer Elderink voor de vestiging van een varkensbedrijf in dit gebied was al besproken met de gemeente en ook bekend bij de reconstructiecommissie. Geconcludeerd werd dan ook dat er concreet sprake was van gewekte verwachtingen. Daarom heeft de reconstructiecommissie in de vergadering van 2 oktober 2003 expliciet aangegeven dat de omzetting van landbouwontwikkelingsgebied naar verwevingsgebied de vestiging van een varkensbedrijf (van [verzoeker]) in het desbetreffende gebied niet mag belemmeren. Een tekst met deze strekking had in het reconstructieplan opgenomen moeten worden. Dit onderdeel van het beroepschrift komt naar ons oordeel voor gegrondverklaring in aanmerking".
2.7.    Op grond van het voorgaande en het verhandelde ter zitting stelt de Voorzitter vast dat provinciale staten zich wat dit onderdeel van het reconstructieplan betreft op een ander standpunt stellen dan zij bij de vaststelling van het reconstructieplan hebben gedaan en dat niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven. Onder deze omstandigheden bestaat er dan ook gegronde aanleiding te verwachten dat in de bodemzaak zal worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en in de hoofdzaak niet in stand zal blijven.
2.8.    Gelet op het voorgaande ziet de Voorzitter aanleiding het besluit van provinciale staten tot vaststelling van het reconstructieplan, voorzover daarbij de gronden gelegen aan de [locatie] in [plaats], kadastraal bekend gemeente Losser, sectie […], nummers […] en […], zijn aangeduid als verwevingsgebied, te schorsen. Het onderdeel van het reconstructieplan is globaal op de bij deze uitspraak behorende kaart aangegeven en komt overeen met het plangebied van het wijzigingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied, wijzigingsplan [locatie]", dat het college van burgemeester en wethouders van Losser bij besluit van 4 januari 2005 heeft vastgesteld. Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot goedkeuring van het voornoemde onderdeel van het reconstructieplan wordt eveneens geschorst.
2.9.    Provinciale staten dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van provinciale staten van Overijssel van 15 september 2004, kenmerk PS/2004/738, voorzover daarbij de gronden aan de [locatie] in [plaats], zoals aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart, zijn aangeduid als verwevingsgebied;
II.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 november 2004, kenmerk DRZO.2004/5486, voorzover daarbij goedkeuring is verleend aan het onder I bedoelde onderdeel van het reconstructieplan;
III.    veroordeelt provinciale staten van Overijssel tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 684,17 (zegge: zeshonderdvierentachtig euro en zeventien cent), waarvan een gedeelte groot € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Overijssel aan verzoeker onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV.    gelast dat de provincie Overijssel aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Verbeek
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2005
388.
plankaart