ECLI:NL:RVS:2005:AU2173
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. Konijnenbelt
- W.S. van Helvoort
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake milieuvergunning en handhaving door het college van gedeputeerde staten van Limburg
In deze zaak heeft de Raad van State op 30 augustus 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een handhavingskwestie. Verzoekster, die een milieuvergunning had verkregen op 10 juni 2003, kreeg op 15 februari 2005 van het college van gedeputeerde staten van Limburg een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van de aan de vergunning verbonden voorschriften. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Raad van State heeft op 29 augustus 2005 de zaak behandeld en op basis van de ingediende stukken en de mondelinge toelichting van beide partijen, besloten om de last onder dwangsom voor een deel te schorsen tot 1 januari 2006. Dit besluit was gebaseerd op de argumenten van verzoekster dat de geurveroorzakende afvalstoffen al in een hal waren opgeslagen en dat het niet mogelijk was om deze binnen de gestelde termijn van drie weken volledig af te sluiten. Verzoekster stelde dat een termijn van zes maanden nodig was voor de benodigde aanpassingen en dat de kosten voor opslag in containers onredelijk hoog waren. De Voorzitter oordeelde dat de argumenten van verzoekster niet door verweerder waren bestreden en dat er geen gegronde klachten over geurhinder waren geregistreerd in 2005. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, en werd het college van gedeputeerde staten van Limburg veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan verzoekster.