ECLI:NL:RVS:2005:AU3402

Raad van State

Datum uitspraak
28 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200503087/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • E.M.H. Hirsch Ballin
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak inzake bestuursrechtelijke geschillen met betrekking tot de gemeente Veere

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 september 2005 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van 16 maart 2005. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van de verzoeker tegen een beslissing van de rechtbank Middelburg ongegrond verklaard. De verzoeker had in zijn verzoek om herziening aangevoerd dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aanleiding gaven om de eerdere uitspraak te herzien. De Afdeling heeft echter vastgesteld dat de verzoeker niet kon aantonen dat de nieuwe feiten of omstandigheden vóór de eerdere uitspraak niet bekend waren en dat deze, indien zij eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Afdeling benadrukte dat herziening een buitengewoon rechtsmiddel is en dat het niet bedoeld is om een partij de gelegenheid te bieden het debat te heropenen na een ongunstige uitspraak. De verzoeker had ook een raadsbesluit van 16 december 2004 ingeroepen, maar dit was gepubliceerd vóór de eerdere uitspraak, waardoor het niet als nieuw feit kon worden aangemerkt. De Afdeling heeft het verzoek om herziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200503087/1.
Datum uitspraak: 28 september 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 16 maart 2005, in zaak no.
200406209/1.
1.    Procesverloop
Bij uitspraak van 16 maart 2005, in zaak no. 200406209/1, heeft de Afdeling het door verzoeker ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 30 juni 2004 in het geding tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Veere (hierna: het college) ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij brief van 26 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 5 april 2005, heeft verzoeker de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Deze brief is aangehecht.
Het college heeft bij brief van 28 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op 4 mei 2005, een reactie ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek heeft verzoeker bij brief van 8 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op 10 augustus 2005, aanvullende gegevens verstrekt. Deze brief is aan het college toegezonden en aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 augustus 2005, waar verzoeker in persoon, vergezeld van ir. G.R.W. Kymmell, en het college vertegenwoordigd door M.H.H. van Kempen-Huizinga, beleidsmedewerker bij de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2.    De Afdeling stelt voorop dat voornoemde herziening een buitengewoon rechtsmiddel betreft, dat er in beginsel toe strekt een rechterlijke uitspraak die berust op een naderhand onjuist gebleken feitelijk uitgangspunt te redresseren. In het restrictieve kader van artikel 8:88 van de Awb kunnen derhalve slechts aangelegenheden van feitelijke aard een rol spelen. Zulks betekent onder meer dat een vermeend onjuiste rechtsopvatting niet kan dienen als grond voor herziening en dat de herziening niet bedoeld is om een partij de gelegenheid te bieden het debat te heropenen, nadat is gebleken dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Gelet hierop faalt hetgeen verzoeker heeft aangevoerd tegen de overwegingen waarop de uitspraak van 16 maart 2005 berust.
Voor zover verzoeker nog heeft beoogd te stellen dat het raadsbesluit van 16 december 2004 met betrekking tot de werkingssfeer van de Gebruiksverordening Tweede Woningen Veere een omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb oplevert, faalt dit betoog evenzeer, nu dit besluit is gepubliceerd op 26 januari 2005. Niet valt in te zien dat verzoeker dit niet heeft kunnen inbrengen in de voorliggende procedure, waarin de zitting is gehouden op 10 februari 2005.
2.3.    Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen, nu geen sprake is van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.M.H. Hirsch Ballin, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Hirsch Ballin                   w.g. Matulewicz
Lid van de enkelvoudige kamer          ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 september 2005
45-497.