200507223/2.
Datum uitspraak: 30 september 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker sub 4], [verzoeker sub 5], [verzoeker sub 6], [verzoeker sub 8] en [verzoeker sub 10], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. WW44 04/1521 van de rechtbank Alkmaar van 5 juli 2005 in het geding tussen:
1. bewonersvereniging "Het Kruispunt", gevestigd te Heiloo,
2. [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
3. [verzoeker sub 3], wonend te [woonplaats],
4. [verzoeker sub 4], wonend te [woonplaats],
5. [verzoeker sub 5], wonend te [woonplaats],
6. [verzoeker sub 6], wonend te [woonplaats],
7. [verzoeker sub 7], wonend te [woonplaats],
8. [verzoeker sub 8], wonend te [woonplaats],
9. [verzoeker sub 9], wonend te [woonplaats],
10. [verzoeker sub 10], wonend te [woonplaats],
het college van burgemeester en wethouders van Heiloo.
Bij besluit van 27 januari 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heiloo (hierna: het college) aan de maatschap Residence Kennemerstaete vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van 14 appartementen met ondergrondse parkeergelegenheid op de percelen plaatselijk bekend Kennemerstraatweg 408 t/m 414 te Heiloo.
Bij besluit van 21 juni 2004 heeft het college het daartegen door onder anderen verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 juli 2005, verzonden op 6 juli 2005, heeft de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank), voor zover hier van belang, de daartegen door onder anderen verzoekers ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 17 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 17 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 september 2005, waar verzoekers, in de persoon van [verzoeker sub 6], en het college, vertegenwoordigd door L. Bas, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is de maatschap Residence Kennemerstaete, vertegenwoordigd door mr. H. van Lier, advocaat te Haarlem, daar gehoord.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Genomen besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit uitgangspunt geldt temeer, indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het tegen het besluit ingestelde beroep ongegrond heeft bevonden.
2.3. Verzoekers keren zich er in het bijzonder tegen dat het bouwplan voorziet in een vierde bouwlaag, die twee penthouses omvat. In dit verband betogen zij dat de rechtbank heeft miskend dat het college zich, gelet op het in zijn beleidsprogramma 2002-2006 neergelegde uitgangspunt van maximaal 3 bouwlagen, niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat bebouwing met deze hoogte en massa in de omgeving past.
2.3.1. Hetgeen verzoekers naar voren hebben gebracht biedt geen grond om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat daarin geconcludeerd zal worden dat geen vrijstelling en bouwvergunning verleend mochten worden, zoals bij het besluit van 27 januari 2004 is gedaan.
Daartoe wordt overwogen dat het college gemotiveerd is afgeweken van het advies van de bezwaarschriftencommissie, dat in de ruimtelijke onderbouwing aandacht is besteed aan de verhouding tussen het provinciale en gemeentelijke beleid inzake de nieuwbouw van woningen en het bouwpan, alsmede aan de stedenbouwkundige inpasbaarheid van het gebouw, dat het door verzoekers ingeroepen beleidsprogramma dateert van na de indiening van de aanvragen en dat het daarin neergelegde beleidsuitgangspunt niet ongeclausuleerd is geformuleerd.
Verder mag ingevolge het bestemmingsplan "Oost", waarvan vrijstelling is verleend, ter plaatse worden gebouwd tot een maximum bouwhoogte van 9, dan wel 10 meter, welke hoogte onder verlening van een binnenplanse vrijstelling met 10% mag worden overschreden. In aanmerking genomen de in het bouwplan voorziene bouwhoogte van 11,85 meter, is de Voorzitter voorshands van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bouwplan wat betreft de voorziene bouwhoogte past in de omgeving. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het gelet op het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat de voorziene dakopbouwen voor de liften niet vanaf het straatniveau zichtbaar zullen zijn.
2.3.2. Wat betreft de door verzoekers gestelde massaliteit van de bebouwing wordt overwogen dat de appartementen zijn voorzien in twee geschakelde gebouwen, waartussen zich aan de voorzijde een teruggelegd gedeelte met onder meer de inrit van de parkeergarage bevindt. Verder is de vierde bouwlaag met de penthouses teruggelegd ten opzichte van de overige bouwlagen en zijn de penthouses niet aaneen gebouwd, maar bevindt zich daartussen het merendeel van de bij die woningen behorende dakterrassen. Gelet hierop en in aanmerking genomen de afstand tussen de voorziene bebouwing en de woningen aan de Maas Geesteranusweg, acht de Voorzitter het voorshands ook niet aannemelijk dat de door verzoekers gestelde aantasting van privacy zich zal voordoen.
2.4. Gelet op het voorgaande en op de betrokken belangen, bestaat geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. van den Ende, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van den Ende
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2005