ECLI:NL:RVS:2005:AU4573

Raad van State

Datum uitspraak
13 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200506003/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • B.C. Bošnjaković
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit inzake bestemmingsplan en uitwerkingsplan in Berkel en Rodenrijs

Op 1 maart 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berkel en Rodenrijs het uitwerkingsplan "Bestemmingsplan 'Plaszoom', Uitwerkingsplan Rodenrijse Zoom" en het wijzigingsplan "Fasering bestemmingsplan Plaszoom" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoekers sub 2], beroep ingesteld bij de Raad van State. Beiden hebben verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 23 september 2005, waar de verzoekers en de verweerder, het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, aanwezig waren.

De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekers betwisten dat BAM Vastgoed B.V. belanghebbende is bij het bestreden besluit, maar de Voorzitter oordeelt dat BAM Vastgoed B.V. wel degelijk belanghebbende is, omdat zij bouwvergunningen heeft aangevraagd. De verzoekers vrezen dat de goedkeuring van de plannen hen in hun bedrijfsvoering zal belemmeren en dat de nieuwe woningen niet in een goed woonklimaat kunnen voorzien.

De Voorzitter concludeert dat nader onderzoek nodig is om te bepalen of de nieuwe bewoners overlast zullen ondervinden van de bedrijfsactiviteiten van de verzoekers. Gezien de onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan, heeft de Voorzitter besloten de verzoeken van de verzoekers toe te wijzen en het besluit te schorsen voor de plandelen die zijn gelegen tot op een afstand van de bedrijven van de verzoekers. De Voorzitter heeft ook de provincie Zuid-Holland veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers.

Uitspraak

200506003/2.
Datum uitspraak: 13 oktober 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1.    [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats],
2.    [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 1 maart 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berkel en Rodenrijs het uitwerkingsplan "Bestemmingsplan 'Plaszoom', Uitwerkingsplan Rodenrijse Zoom" en het wijzigingsplan "Fasering bestemmingsplan Plaszoom" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 7 juni 2005, kenmerk DRM/ARB/05/2823A, beslist over de goedkeuring van het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] bij brief van 11 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2005, en [verzoekers sub 2] bij brief van 25 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 26 juli 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 11 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2005, heeft [verzoeker sub 1] de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 25 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 26 juli 2005, hebben [verzoekers sub 2] de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 23 september 2005, waar [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door mr. J.J. Paalman, advocaat te Almelo, [verzoekers sub 2], bijgestaan door mr. H. van Veldhuisen, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J. du Pont, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders van Berkel en Rodenrijs, vertegenwoordigd door J.A. van Linden en mr. G.J. Dekker, medewerkers van Ontwikkelingsbedrijf Vinex, en BAM Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door mr. L. van Schie-Kooman, advocaat te Rotterdam.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op het geding van toepassing blijft.
2.3.    Het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan zijn gebaseerd op het bestemmingsplan "Plaszoom" (hierna: het bestemmingsplan). Het uitwerkingsplan maakt de ontwikkeling van de locatie Rodenrijse Zoom tot nieuw woongebied mogelijk. Met het wijzigingsplan wordt de fasering met betrekking tot de bouw van woningen gewijzigd in die zin dat realisering van de locatie mogelijk is vanaf 2005.
2.4.    [verzoeker sub 1] heeft ter zitting betwist dat BAM Vastgoed B.V. belanghebbende is bij het bestreden besluit en derhalve ten onrechte met toepassing van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Gebleken is dat BAM Vastgoed B.V. bouwvergunningen heeft aangevraagd met betrekking tot het plangebied en derhalve belanghebbende is bij het bestreden besluit. Gelet hierop is BAM Vastgoed B.V. in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen.
2.5.    [verzoeker sub 1] kan zich met het bestreden besluit niet verenigen in zoverre daarbij goedkeuring is verleend aan de plandelen die vallen binnen 50 meter van zijn aannemersbedrijf, waardoor ter plaatse, al vanaf 2005, woningen kunnen worden gebouwd. Woningbouw binnen 50 meter van zijn bedrijf is volgens hem in strijd met de afstanden uit de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" en met artikel 5, derde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan. Volgens hem is de milieuzone om zijn bedrijf voorts ten onrechte en in strijd met de voorschriften van het bestemmingsplan verkleind. Hij vraagt om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan in zoverre in werking treden.
2.6.    Verweerder heeft het plan in zoverre niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht geacht en heeft het goedgekeurd. Volgens hem blijkt uit onderzoek dat de bestaande bedrijfsactiviteiten van [verzoeker sub 1] ook na de bouw van de nieuwe woningen kunnen worden voortgezet.
2.7.    [verzoeker sub 1] exploiteert een aannemersbedrijf aan de [locatie 1]. In het bestemmingsplan is om zijn perceel een "milieuzone bedrijven" (hierna: milieuzone) met een straal van 50 meter getrokken. In het uitwerkingsplan is de milieuzone verkleind tot 5 meter. Op de gronden binnen 50 meter van het bedrijf worden in het uitwerkingsplan voor het eerst onder meer half vrijstaande woningen mogelijk gemaakt.
Ingevolge artikel 5, derde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan, mogen binnen een milieuzone, kort gezegd, slechts woningen worden gebouwd als de belangen van bedrijven niet in onevenredige mate worden geschaad en alleen indien de relevante bedrijfsactiviteiten van deze bedrijven vanwege bedrijfsverplaatsing en/of bedrijfsbeëindiging zijn beëindigd dan wel duidelijk is dat door het treffen van maatregelen in of bij het bedrijf de milieucirkel kan worden verkleind.
Ingevolge artikel 14, eerste lid, onder g, van de voorschriften van het bestemmingsplan, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsplan overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het verkleinen of schrappen van de milieuzone en indien voor de milieuzone relevante bedrijfsactiviteiten zijn beperkt, verplaatst en/of beëindigd. Ingevolge het tweede lid van dit artikel dient daarvoor de procedure te worden gevolgd als omschreven in artikel 6, tweede lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan.
2.8.    De Voorzitter acht het betoog van [verzoeker sub 1] dat de nieuwe bewoners overlast zullen ondervinden van zijn bedrijfsactiviteiten, waardoor hij onevenredig in zijn bedrijfsvoering kan worden belemmerd, niet op voorhand onaannemelijk. Hij neemt hierbij in aanmerking dat in het plan is uitgegaan van een milieuzone van 5 meter terwijl de VNG-brochure in dit geval uitgaat van indicatieve afstanden tot 50 meter. Weliswaar kan, mits goed gemotiveerd, van deze afstanden worden afgeweken, maar op voorhand kan niet worden geconcludeerd dat een goed woonklimaat in de nieuw te bouwen woningen gegarandeerd is. Evenmin is duidelijk geworden of door het treffen van maatregelen in of bij het bedrijf de milieucirkel kan worden verkleind, terwijl van bedrijfsverplaatsing en/of bedrijfsbeëindiging geen sprake is. Gelet op het vorenstaande acht de Voorzitter nader onderzoek nodig, waartoe de voorlopige voorzieningen-procedure zich niet leent.
Voorts acht de Voorzitter het niet op voorhand uitgesloten dat in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat voor de verkleining van de milieuzone rond het bedrijf van [verzoeker sub 1] niet de daarvoor geldende procedure is gevolgd.
2.9.    [verzoekers sub 2] kunnen zich niet met het bestreden besluit verenigen in zoverre daarbij goedkeuring is verleend aan de plandelen die vallen binnen 50 meter van hun bedrijf, waardoor ter plaatse woningen kunnen worden gebouwd. Zij vrezen dat hun toekomstige bedrijfsvoering hierdoor zal worden belemmerd en dat in de nieuwe woningen geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Volgens hen is geen rekening gehouden met de omstandigheid dat op hun perceel volgens het bestemmingsplan bedrijven uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Evenmin is volgens hen rekening gehouden met het feit dat hun bouwvergunning is verleend voor een windturbine. Voorts vrezen verzoekers voor aantasting van hun privacy.
2.9.1.    Verweerder heeft het plan in zoverre niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht geacht en heeft het goedgekeurd. Volgens hem kunnen de bestaande bedrijfsactiviteiten ook na de bouw van de nieuwe woningen worden voortgezet en is bovendien rekening gehouden met een uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten met een kleine werkplaats voor ambachtelijke bedrijvigheid.
2.9.2.    [verzoekers sub 2] voeren aan de [locatie 2] een adviesbureau dat technische projecten begeleidt. Zij hebben plannen om dit bedrijf in de toekomst uit te breiden met zwaardere bedrijfsactiviteiten. Blijkens het beroepschrift hebben zij hiervoor al de nodige investeringen gedaan; zo zijn de bedrijfsruimten vergroot en is een krachtstroominstallatie aangebracht. Ook is op 25 mei 2005 bouwvergunning verleend voor een windturbine. Deze bouwvergunning is nog in rechte aantastbaar. Niet in geschil is dat op het perceel van verzoekers thans een bedrijfsbestemming geldt die bedrijven vallend in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toelaat. Op de gronden binnen 50 meter van het bedrijf worden in het uitwerkingsplan onder meer half vrijstaande woningen mogelijk gemaakt.
2.9.3.    De Voorzitter is er op voorhand niet van overtuigd dat er in voldoende mate rekening mee is gehouden dat op het perceel van verzoekers bedrijven zijn toegestaan die vallen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en dat bouwvergunning is verleend voor een windturbine. Nader onderzoek is nodig voor beantwoording van de vraag of en in hoeverre nieuwe bewoners overlast zullen ondervinden van de bedrijfsactiviteiten en in hoeverre verzoekers in hun bedrijfsvoering zullen worden belemmerd. De voorlopige voorzieningen-procedure leent zich daar niet voor.
2.10.    Vaststaat dat op korte termijn zal worden begonnen met het bouwrijp maken van het terrein, zodat aannemelijk is dat inwerkingtreding van het plan onomkeerbare gevolgen zal hebben. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding de verzoeken van [verzoeker sub 1] en van [verzoekers sub 2] toe te wijzen en het besluit te schorsen voor zover het betreft de plandelen die zijn gelegen tot op een afstand van de bedrijven van verzoekers, zoals nader aangegeven op een bij deze uitspraak behorende kaart. Deze afstand is, gelet op het eveneens in aanmerking te nemen belang van BAM Vastgoed B.V. bij inwerkingtreding van het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden (a)" ten behoeve van 17 aaneengesloten woningen, minder dan 50 meter. Gelet op het voorgaande heeft [verzoeker sub 1] geen belang meer bij schorsing van het bestreden besluit voor zover het betreft de goedkeuring van het wijzigingsplan.
2.11.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten van verzoekers te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 7 juni 2005, DRM/ARB/05/2823A, voorzover het betreft de plandelen die zijn aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart 1;
II.    wijst het verzoek van [verzoeker sub 1] voor het overige af;
III.    veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Zuid-Holland aan [verzoeker sub 1] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland tot vergoeding van bij [verzoekers sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 9,00 (zegge: negen euro); het dient door de provincie Zuid-Holland aan [verzoekers sub 2] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV.    gelast dat de provincie Zuid-Holland aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) ieder vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Bošnjaković
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2005
410.
plankaart