ECLI:NL:RVS:2005:AU5385

Raad van State

Datum uitspraak
28 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200506899/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E.M.H. Hirsch Ballin
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor windmolenpark en verzoek om voorlopige voorziening

Op 5 juli 2005 heeft de gemeente Houten een vergunning verleend aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Eneco Milieu B.V." voor het oprichten en in werking hebben van een windmolenpark aan de Veerwagenweg en de Heemsteedseweg te Houten en de Kanaaldijk Zuid 20 te Schalkwijk. De vergunning betreft uitsluitend wind uit de sectorhoek tussen 210 en 130 graden, terwijl de vergunning voor wind uit de sectorhoek tussen 130 en 210 graden is geweigerd. Dit besluit is op 7 juli 2005 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben verzoekers op 11 augustus 2005 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De behandeling van dit verzoek vond plaats op 18 oktober 2005, waarbij verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. L.A.A. van Wakeren, en de gemeente Houten, vertegenwoordigd door ambtenaren, aanwezig waren. Ook de vergunninghoudster was vertegenwoordigd door ing. J.H. Geleijns, ir. J.H.K. Boerkamps en M.W. van der Pluym.

De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Tijdens de zitting heeft de vergunninghoudster verklaard geen gebruik te maken van de vergunning zolang deze nog niet onherroepelijk is. Hierdoor was er volgens de Voorzitter geen onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De Voorzitter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken op 28 oktober 2005.

Uitspraak

200506899/2.
Datum uitspraak: 28 oktober 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Houten,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 5 juli 2005, kenmerk MIL/MAN 418, heeft verweerder aan de besloten vennnootschap met beperkte aansprakelijkheid "Eneco Milieu B.V." (hierna: vergunninghoudster) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid aanhef en onder a en c, van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windmolenpark aan de Veerwagenweg en de Heemsteedseweg te Houten en de Kanaaldijk Zuid 20 te Schalkwijk, voor zover het betreft wind uit de sectorhoek tussen 210 en 130 graden. De vergunning is geweigerd voor zover het betreft wind uit de sectorhoek tussen 130 en 210 graden. Dit besluit is op 7 juli 2005 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 11 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld.
Bij brief van 11 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 oktober 2005, waar verzoekers, van wie [gemachtigde] in persoon, bijgestaan door mr. L.A.A. van Wakeren, en verweerder, vertegenwoordigd door E. van den Hoven, J.E. Vlot en B. Nauta, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door ing. J.H. Geleijns, ir. J.H.K. Boerkamps en M.W. van der Pluym.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Ter zitting heeft vergunninghoudster verklaard geen gebruik te zullen maken van de vergunning en de nog te verlenen bouwvergunning, zolang deze beide vergunningen nog niet onherroepelijk zijn. Onder die omstandigheid bestaat geen onverwijlde spoed die, gelet op de betrokken belangen, vereist dat een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.3.    Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.M.H. Hirsch Ballin, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Hirsch Ballin    w.g. Van der Zijpp
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2005
262-483.