ECLI:NL:RVS:2005:AU5394

Raad van State

Datum uitspraak
2 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200502048/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. van den Brink
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar bouwvergunning scoutinggebouw Vlagtwedde

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 31 januari 2005 het beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde, dat op 30 maart 2004 vrijstelling verleende op basis van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en een bouwvergunning verleende voor de verbouwing en uitbreiding van een scoutinggebouw aan de Havenstraat 2a te Ter Apel. Appellant, die zich niet als belanghebbende kon laten erkennen, stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij niet als belanghebbende bij het besluit kon worden aangemerkt. Hij betoogde dat de uitbreiding van het scoutinggebouw een significante wijziging van de ruimtelijke uitstraling met zich meebracht, waardoor hij als belanghebbende moest worden beschouwd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat appellant niet in voldoende mate onderscheidend was ten opzichte van andere omwonenden, gezien de afstand van zijn woning tot de bouwlocatie en de aanwezige begroeiing. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het college het bezwaarschrift van appellant niet-ontvankelijk had verklaard. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200502048/1.
Datum uitspraak: 2 november 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nos. 04/451 en 04/572 van de rechtbank Groningen van 31 januari 2005 in de gedingen tussen:
appellant en [wederpartij], beiden wonend te [woonplaats], gemeente Vlagtwedde,
en
het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 30 maart 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde (hierna: het college) vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) en bouwvergunning verleend voor het verbouwen en uitbreiden van een scoutinggebouw aan de Havenstraat 2a te Ter Apel.
Bij besluit van 27 april 2004 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 31 januari 2005, verzonden op 1 februari 2005, heeft de rechtbank Groningen (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 11 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 2 april 2005. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 27 april 2005 heeft het college van antwoord gediend.
Bij brief van 2 augustus 2005 heeft appellant een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 september 2005, waar appellant met kennisgeving afwezig was, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Feringa en K. Gringhuis, beiden ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.    Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet als belanghebbende bij het besluit van 30 maart 2004 kan worden aangemerkt.
2.2.1.    Dit betoog faalt. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 12 september 2001 in zaak no. 200005787/1 (AB 2002, 172) dient een persoon om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt een hem persoonlijk aangaand belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen. Appellant is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat hij, ondanks de aanwezige begroeiing, vanuit zijn woning zicht heeft op de bouwlocatie. Voorts is appellant - in aanmerking genomen dat de afstand van zijn woning tot de uitbreiding 175 meter bedraagt - niet in zodanig directe nabijheid woonachtig dat hij op die grond als een belanghebbende omwonende kan worden beschouwd. Gezien vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, treft het betoog van appellant, dat de uitbreiding van het scoutinggebouw een dermate grote wijziging van de ruimtelijke uitstraling ten gevolge heeft dat hij op grond daarvan als belanghebbende moet worden aangemerkt, wat daar ook van zij, evenmin doel. Anders dan appellant aanvoert, verkeert hij in dit opzicht niet in gelijke omstandigheden als [belanghebbende] wiens bezwaar wel ontvankelijk is verklaard, aangezien diens woning op geringere afstand van de bouwlocatie is gelegen dan de woning van appellant.
De rechtbank is, gezien het vorenstaande, terecht tot het oordeel gekomen dat het college het bezwaarschrift van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Afdeling komt derhalve niet toe aan een bespreking van hetgeen appellant overigens heeft aangevoerd.
2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink    w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 november 2005
17-488.