ECLI:NL:RVS:2005:AU6198

Raad van State

Datum uitspraak
16 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200500531/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.A.E. Planken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schadevergoeding door college van burgemeester en wethouders van Haarlem

In deze zaak heeft de Raad van State op 16 november 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding dat op 29 oktober 2002 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem is afgewezen. Appellante, de stichting 'Stichting WIA 1991' uit Amsterdam, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 18 november 2004 het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State heeft vastgesteld dat appellante geen bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek, maar in plaats daarvan beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft het beroepschrift ten onrechte niet aan het college doorgezonden ter behandeling als bezwaarschrift. De Raad van State heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, maar met verbetering van de gronden. Het beroepschrift zal alsnog aan het college worden toegezonden voor behandeling als bezwaarschrift.

De Raad van State heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 16 november 2005. De betrokken partijen zijn vertegenwoordigd door O. de Rooij en mr. drs. E.Z. Tuboly, ambtenaar der gemeente Haarlem, tijdens de zitting op 27 oktober 2005.

Uitspraak

200500531/1.
Datum uitspraak: 16 november 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting "Stichting WIA 1991", gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 03/1139 van de rechtbank Haarlem van 18 november 2004 in het geding tussen:
appellante
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 29 oktober 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem (hierna: het college) een verzoek van appellante om schadevergoeding afgewezen.
Bij uitspraak van 18 november 2004, verzonden op 25 november 2004, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank), voorzover thans van belang, het daartegen door appellante ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 5 januari 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 2 maart 2005. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 3 april 2005 heeft het college van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellante. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 oktober 2005, waar appellante, vertegenwoordigd door O. de Rooij, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. E.Z. Tuboly,  ambtenaar der gemeente, Haarlem, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ambtshalve wordt als volgt overwogen. Appellante heeft tegen de afwijzing van haar verzoek geen bezwaar gemaakt, maar bij de rechtbank beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroepschrift ten onrechte niet aan het college doorgezonden ter behandeling in zoverre als bezwaarschrift. De aangevallen uitspraak dient, zij het met verbetering van de gronden waarop die rust, te worden bevestigd. De Afdeling zal het beroepschrift alsnog aan het college toezenden om door hem te worden behandeld als bezwaarschrift tegen de afwijzing van het verzoek.
2.2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. Planken, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb    w.g. Planken
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2005
299.