ECLI:NL:RVS:2005:AU6660

Raad van State

Datum uitspraak
23 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200410672/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • L. Groenendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag energiepremie en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft de Raad van State op 23 november 2005 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een energiepremie door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De appellant had op 28 juli 2004 een aanvraag ingediend voor een energiepremie, welke door de verweerder werd afgewezen. Hiertegen heeft de appellant bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 15 november 2004 ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens op 16 december 2004 beroep ingesteld bij de Raad van State, maar dit beroepschrift werd pas op 29 december 2004 ter post bezorgd, wat leidde tot een overschrijding van de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift.

Tijdens de zitting op 21 oktober 2005 heeft de gemachtigde van de appellant verklaard dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn was opgesteld en aan de appellant was verzonden voor ondertekening. De appellant zou zorgdragen voor de verzending, maar de gemachtigde kon niet verklaren waarom het beroepschrift niet tijdig was verzonden. De Raad van State oordeelde dat deze verklaring niet leidde tot een verschoonbare termijnoverschrijding, zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uiteindelijk heeft de Raad van State het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de wettelijke termijn voor het indienen van het beroepschrift was overschreden. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 november 2005.

Uitspraak

200410672/1.
Datum uitspraak: 23 november 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 juli 2004 heeft verweerder de aanvraag van appellant om een energiepremie afgewezen.
Bij besluit van 15 november 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 16 december 2004, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 11 maart 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 oktober 2005, waar appellant, vertegenwoordigd door ing. W. van den Heuvel, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. H.C. van Scherpenseel, ambtenaar bij het ministerie, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het bestreden besluit van 15 november 2004 is op diezelfde dag bekend gemaakt, zodat daartegen ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in samenhang met artikel 6:8 van de Awb tot en met 27 december 2004 beroep kon worden ingesteld. Het beroepschrift is gedateerd 16 december 2004 en is blijkens het poststempel eerst op 29 december 2004 ter post bezorgd, zodat de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift is overschreden.
2.2.    Ter zitting heeft de gemachtigde van appellant desgevraagd verklaard dat hij het beroepschrift voor het einde van beroepstermijn heeft opgesteld en ter ondertekening aan appellant heeft gezonden. Appellant zou vervolgens zorgdragen voor verzending van het beroepschrift aan de Afdeling. Waarom het beroepschrift niet tijdig ter post is bezorgd, is de gemachtigde niet bekend. Deze verklaring kan niet leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb.
2.3.    Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens    w.g. Groenendijk
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2005
164-496.