ECLI:NL:RVS:2005:AU7156

Raad van State

Datum uitspraak
24 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200505417/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • A.J. Kuipers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestuurlijke handhavingsmiddelen Scheldepoort B.V.

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 november 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Compagnie de Manutention Ro-Ro B.V.", had een verzoek ingediend om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot de inrichting van de besloten vennootschap "Scheldepoort B.V.". Dit verzoek was eerder door het college van gedeputeerde staten van Zeeland afgewezen bij besluit van 9 november 2004. Verzoekster had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 10 mei 2005. Vervolgens heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 15 november 2005 ter zitting werd behandeld.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de bodemprocedure al op 28 november 2005 zou plaatsvinden. De Voorzitter overwoog dat verzoekster geen plausibele verklaring had gegeven voor het spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien er al een zitting gepland stond. Hierdoor concludeerde de Voorzitter dat er geen spoedeisend belang was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 november 2005.

Uitspraak

200505417/2.
Datum uitspraak: 24 november 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Compagnie de Manutention Ro-Ro B.V.", gevestigd te Ritthem, gemeente Vlissingen,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 9 november 2004 heeft verweerder een verzoek van verzoekster om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot de inrichting van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Scheldepoort B.V." op het adres Ritthemsestraat 500 te Ritthem afgewezen.
Bij besluit van 10 mei 2005, verzonden op 13 mei 2005, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 22 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2005, beroep ingesteld. Bij brief van 24 oktober 2005, bij de Raad van State per fax ingekomen op dezelfde datum, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 november 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. L. de Kok, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigden] en verweerder, vertegenwoordigd door P. Wattel en M.J. Bek, beiden ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Scheldepoort B.V.", vertegenwoordigd door mr. A. van Rossem en mr. E.J.W.M. van Niekerk, beiden advocaat te Rotterdam, en [gemachtigden].
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    De Voorzitter overweegt dat verzoekster heeft verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening, terwijl bekend was dat de zaak in de bodemprocedure reeds op 28 november 2005 ter zitting wordt behandeld en eerst nadat ruim vijf maanden zijn verstreken na verzending van het bestreden besluit. Verzoekster heeft hiervoor ter zitting desgevraagd geen plausibele verklaring gegeven. Gezien het voorgaande bestaat er naar het oordeel van de Voorzitter geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3.    Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd    w.g. Kuipers
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 november 2005
271-446.