ECLI:NL:RVS:2005:AU7967

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200509482/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • M. Duursma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor Praxis B.V. in Capelle aan den IJssel

Op 6 april 2005 verleende het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel aan Praxis B.V. een vrijstelling en bouwvergunning voor de bouw van een bouwmarkt. Dit besluit werd op 30 juni 2005 door het college ongegrond verklaard. Verzoekers, Hornbach Holding B.V. en Hornbach Bouwmarkt B.V., hebben op 15 november 2005 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing en verzochten de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 1 december 2005 behandeld, waarbij zowel verzoekers als het college en Praxis aanwezig waren. De Voorzitter oordeelde dat er twijfels bestonden over de rechtmatigheid van de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die het beroep ongegrond had verklaard. De Voorzitter concludeerde dat er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, gezien de betrokken belangen en de onzekerheid over de uitkomst van de bodemprocedure. De beslissing hield in dat het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel het besluit van 30 juni 2005 en het besluit van 6 april 2005 schorste totdat de Afdeling in het bodemgeschil uitspraak zou doen. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan verzoekers en het terugbetalen van griffierecht. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 december 2005.

Uitspraak

200509482/2.
Datum uitspraak: 9 december 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hornbach Holding B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hornbach Bouwmarkt B.V., beide gevestigd te Nieuwegein,
verzoekers,
tegen de uitspraak in zaak no. W44 05/3395 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 4 oktober 2005 in het geding tussen:
verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 6 april 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Praxis B.V. (hierna: Praxis) met toepassing van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van een bouwmarkt.
Bij besluit van 30 juni 2005 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 oktober 2005, verzonden op 5 oktober 2005, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (hierna: de voorzieningenrechter), voorzover thans van belang, het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 15 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 16 november 2005, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van eveneens 15 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 16 november 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 december 2005, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. G. Heutink, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Fransen, advocaat te Amsterdam, en M.C. Engelaar en W.P. Hensema, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord Praxis, eveneens vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Fransen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Voorshands is niet zeker dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure in stand zal blijven. De Voorzitter acht niet buiten twijfel dat het oordeel van de voorzieningenrechter, dat bij de uitoefening van de vrijstellingsbevoegdheid als opgenomen in artikel 5, zevende lid, onder e, van de planvoorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Hoofdweg 1998" geen onderzoek hoeft te worden ingesteld naar de mogelijke gevolgen van de uitoefening van die bevoegdheid voor de luchtkwaliteit, juist is.
2.3.    Gelet hierop en op de betrokken belangen ziet de Voorzitter aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4.    Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel van 30 juni 2005, 8887, en het besluit van 6 april 2005, R41/1821, totdat de Afdeling in het bodemgeschil uitspraak heeft gedaan;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Capelle aan den IJssel aan verzoekers onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de gemeente Capelle aan den IJssel aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 414,00 (zegge: vierhonderdveertien euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk    w.g. Duursma
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2005
378.