ECLI:NL:RVS:2005:AU8424

Raad van State

Datum uitspraak
13 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200509331/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • M. Duursma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor schuur in Slochteren

Op 27 september 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Slochteren aan verzoeker sub 2 een vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het vernieuwen van een schuur/opslagruimte op een perceel in Slochteren. Tegen deze beslissing heeft [wederpartij] bezwaar gemaakt, dat door het college ongegrond is verklaard. Vervolgens heeft [wederpartij] beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen, die op 29 september 2005 het beroep gegrond verklaarde en de beslissing op bezwaar vernietigde. Hierop heeft het college en verzoeker sub 2 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft de verzoeken op 1 december 2005 behandeld. Tijdens de zitting zijn het college en verzoeker sub 2 verschenen, bijgestaan door hun respectieve vertegenwoordigers. De Voorzitter heeft overwogen dat het besluit van 27 september 2005 niet geschorst is en dat verzoeker sub 2 gerechtigd is te bouwen. Er is geen spoedeisend belang aangetoond voor het treffen van de gevraagde voorziening, waardoor de verzoeken zijn afgewezen. Het college is veroordeeld in de proceskosten van [wederpartij]. De uitspraak is gedaan op 13 december 2005.

Uitspraak

200509331/2.
Datum uitspraak: 13 december 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van:
1.    het college van burgemeester en wethouders van Slochteren,
2.    [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 05/416 en 05/1177 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 29 september 2005 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker sub 1.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2005 heeft verzoeker sub 1(hierna: het college) met toepassing van artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan verzoeker sub 2 vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het geheel vernieuwen van een schuur/opslagruimte op het perceel kadastraal bekend gemeente Slochteren, sectie en nummer(s) […], plaatselijk bekend [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 25 februari 2005 heeft het college het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar, voor zover van belang, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 september 2005, verzonden op 30 september 2005, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover van belang, het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd.
Tegen deze uitspraak hebben het college bij brief van 8 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2005, en [verzoeker sub 2] bij brief van 10 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 8 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 11 november 2005, heeft het college de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee hoger beroep is ingesteld heeft [verzoeker sub 2] de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 1 december 2005, waar het college, vertegenwoordigd door R. Mienstra en T. Auwerda, ambtenaren van de gemeente, en [verzoeker sub 2] in persoon, bijgestaan door mr. A.A. Westers, advocaat te Groningen, zijn verschenen.
Voorts zijn als partij gehoord [wederpartij] in persoon, bijgestaan door mr. H.A. Wieringa, gemachtigde.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Uitgangspunt is dat een besluit uitvoerbaar is, ook als daartegen rechtsmiddelen zijn aangewend.
Uit de aangevallen uitspraak is niet af te leiden dat het besluit van 27 september en het besluit van 25 februari 2005 door de voorzieningenrechter zijn geschorst. De voorzieningenrechter heeft geen toepassing gegeven aan de hem in dit verband ter beschikking staande bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. De omstandigheid dat de voorzieningenrechter heeft overwogen geen aanleiding te zien de eerder ingevolge artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht getroffen voorlopige voorziening op te heffen, maakt dat niet anders, nu die voorziening ingevolge artikel 8:85, tweede lid, aanhef en onder c, van die wet is vervallen. [verzoeker sub 2] is dus gerechtigd te bouwen.
2.3.    Gelet hierop heeft [verzoeker sub 2] geen spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorziening. Van een spoedeisend belang van het college is evenmin gebleken. De verzoeken moeten derhalve worden afgewezen.
2.4.    Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten van [wederpartij] te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst de verzoeken af;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Slochteren tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehondertweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Slochteren aan hen onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk    w.g. Duursma
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2005
378.