ECLI:NL:RVS:2005:AU8716
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Vlasblom
- I.A. Molenaar
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake voorrangsverklaring woningtoewijzing door college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 13 mei 2005 een verzoek van [wederpartij] om een voorrangsverklaring in het kader van woningtoewijzing afgewezen. Na deze afwijzing heeft [wederpartij] bezwaar gemaakt, dat door het college op 10 augustus 2005 ongegrond werd verklaard. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2005 het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard, het besluit op bezwaar vernietigd en het college opgedragen om binnen een week een voorrangsverklaring te verstrekken aan [wederpartij].
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 7 december 2005 behandeld. Het college werd vertegenwoordigd door mr. N. Wohlgemuth Kitslaar, terwijl [wederpartij] in persoon verscheen, bijgestaan door mr. M.J. Hillen.
De Voorzitter overwoog dat het college in redelijkheid kon betwijfelen of de voorzieningenrechter terecht had geoordeeld dat de afwijzing van de voorrangsverklaring onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en gemotiveerd. Het college stelde dat [wederpartij] zelf mogelijkheden had om haar woonprobleem op te lossen via Woningnet, en dat het daarom niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de medische situatie van [wederpartij].
Op basis van deze overwegingen besloot de Voorzitter dat het college niet verplicht was om de uitspraak van de voorzieningenrechter na te komen voordat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De Voorzitter bepaalde dat het college ontheven werd van de plicht om een nieuwe beslissing te nemen en een voorrangsverklaring te verstrekken aan [wederpartij] voor de uitspraak in de bodemprocedure.