ECLI:NL:RVS:2005:AU8728
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. Konijnenbelt
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 december 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, dat op 22 november 2005 een last onder dwangsom had opgelegd wegens overtredingen van artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer. De last hield in dat er een dwangsom van € 25.000 per overtreding zou worden opgelegd, met een maximum van € 250.000, voor het opslaan van bouwmaterialen en bouw- en sloopafval zonder vergunning op het terrein van verzoeker.
Tijdens de zitting op 8 december 2005, waar verzoeker bijgestaan werd door zijn advocaat, heeft de Voorzitter het verzoek behandeld. Verzoeker trok een van de gronden van bezwaar in, en de Voorzitter heeft besloten om het verzoek om voorlopige voorziening deels toe te wijzen. De Voorzitter schorste het bestreden besluit voor zover het de last onder dwangsom betreft, omdat verzoeker had verklaard de puinbreker niet te zullen gebruiken totdat er een beslissing op zijn bezwaar was genomen. Dit betekende dat er geen sprake was van onverwijlde spoed voor dat onderdeel van het verzoek.
De Voorzitter heeft ook bepaald dat de provincie Noord-Brabant het griffierecht van € 138,00 aan verzoeker moet vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 21 december 2005, en de schorsing van de last onder dwangsom geldt tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, met de mogelijkheid tot verlenging indien er binnen die termijn een nieuw verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend.