ECLI:NL:RVS:2005:AU9069

Raad van State

Datum uitspraak
30 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200510559/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake marktrechten verzoeker op de markten te Rotterdam

In deze zaak heeft de Raad van State op 30 december 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens marktrechten op de zaterdag- en donderdagmarkt te Rotterdam West door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn ingetrokken. Het college had op 3 september 2004 besloten om de naam van de verzoeker van de lijst van ingeschrevenen voor staanplaatsen te halen, met ingang van 25 oktober 2004. Dit besluit werd later door het college bevestigd in een besluit van 18 april 2005, waarin het bezwaar van de verzoeker ongegrond werd verklaard, maar met de aanpassing dat de doorhaling pas per 1 januari 2006 zou ingaan.

De verzoeker heeft tegen deze besluiten hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 30 december 2005, waar de verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Huijgens van Schep Advocaten, en het college door mr. R. Konijnendijk en mr. C.J. van den Dool, heeft de Voorzitter van de Raad van State het verzoek behandeld. De Voorzitter oordeelde dat de doorhaling van de naam van de verzoeker ingrijpende gevolgen heeft en dat er een zorgvuldige voorbereiding van het besluit vereist is. Het bleek dat de afwezigheid van de verzoeker op de markt niet op de juiste wijze was vastgesteld, en getuigen hebben de constateringen van het college tegengesproken.

De Voorzitter heeft daarom besloten om de besluiten van het college te schorsen en het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursbesluiten en de noodzaak van een deugdelijke onderbouwing van dergelijke besluiten.

Uitspraak

200510559/2.
Datum uitspraak: 30 december 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. GEMWT 05/2212 van de rechtbank Rotterdam van 8 december 2005 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 3 september 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (hierna: het college), door het doorhalen van zijn naam op de lijst van ingeschrevenen voor staanplaatsen, de marktrechten van verzoeker op de zaterdagmarkt en de donderdagmarkt te Rotterdam West ingetrokken met ingang van 25 oktober 2004.
Bij besluit van 18 april 2005 heeft het college het door verzoeker daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, met dien verstande dat de naam van verzoeker niet per 25 oktober 2004, maar per 1 januari 2006 wordt doorgehaald voor de zaterdagmarkt en de donderdagmarkt te Rotterdam West.
Bij uitspraak van 8 december 2005, verzonden op 13 december 2005, heeft de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) het door verzoeker daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 december 2005, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op diezelfde dag, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 december 2005, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Huijgens, werkzaam bij Schep Advocaten te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. R. Konijnendijk en mr. C.J. van den Dool, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn als getuigen gehoord [getuigen].
De Voorzitter heeft het verzoek bij mondelinge uitspraak ingewilligd en
I.  bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam van 18 april 2005 en 3 september 2004 geschorst;
II  het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam veroordeeld tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 916,74; dit bedrag dient door de gemeente Rotterdam aan verzoeker onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III gelast dat de gemeente Rotterdam aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 207,00 (zegge: tweehonderdzeven euro) vergoedt.
Daartoe is als volgt overwogen.
De doorhaling van de naam van verzoeker voor de donderdag- en de zaterdagmarkt heeft voor betrokkene ingrijpende en onomkeerbare gevolgen. Aan een besluit dat daartoe strekt dient dan ook een zorgvuldig onderzoek ten grondslag te liggen, waarbij sprake moet zijn van deugdelijke rapportages. Ter zitting is gebleken dat de afwezigheid van verzoeker door de marktmeesters telkenmale is geconstateerd zonder dat de bij de kraam van verzoeker aanwezige medewerkers de mogelijkheid is geboden om aan te geven wat er aan de hand is. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzitter heeft het daarmee aan de vereiste zorgvuldige voorbereiding ontbroken en staan de door het college in het geding gebrachte constateringen van onvoldoende aanwezigheid op de markt van verzoeker niet vast, mede gezien de omstandigheid dat de onder ede gehoorde getuigen ter zitting deze constateringen in belangrijke mate hebben tegengesproken. Het is dan ook niet op voorhand uitgesloten dat de aangevallen uitspraak en het besluit op bezwaar niet in stand zullen blijven.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt    w.g. Zwemstra
Voorzitter                    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2005
91.