ECLI:NL:RVS:2006:AU9786

Raad van State

Datum uitspraak
11 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200510081/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Beekhuis
  • C. Sparreboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake zanddepot Vreehorstweg Winterswijk

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 januari 2006 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk, dat op 1 december 2005 een verzoek om handhavend op te treden inzake een zanddepot aan de Vreehorstweg had afgewezen. Verzoeker vorderde stillegging van de activiteiten op het zanddepot, omdat er volgens hem overtredingen van de milieuvergunning plaatsvonden en er een risico van verontreiniging van de bodem en het water bestond.

Tijdens de zitting op 2 januari 2006, waar verzoeker en vertegenwoordigers van verweerder aanwezig waren, heeft verzoeker zijn bezwaren toegelicht. Hij stelde dat het terrein vrij toegankelijk was en dat er geen controle was op wat er gestort werd. Verweerder daarentegen betoogde dat de overtredingen inmiddels waren beëindigd, dat er geen verontreinigingen meer waren en dat het terrein niet langer vrij toegankelijk was.

Na beoordeling van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting, concludeerde de Voorzitter dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening rechtvaardigde. Daarom werd het verzoek om de voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 januari 2006.

Uitspraak

200510081/1.
Datum uitspraak: 11 januari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit met verzenddatum 1 december 2005, kenmerk 012157, heeft verweerder een verzoek van verzoeker om handhavend op te treden inzake het zanddepot aan de Vreehorstweg te Winterswijk afgewezen.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt.
Bij brief van 6 december 2005, bij de rechtbank Zutphen ingekomen op 8 december 2005, doorgezonden aan de Raad van State, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 januari 2006, waar verzoeker in persoon en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.M.A. Hooghiemstra en W.H. Hakstege, ambtenaren der gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Verzoeker verzoekt de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening stillegging van de activiteiten ter zake van het zanddepot aan de Vreehorstweg in verband met overtredingen van voorschriften van de vigerende milieuvergunning en met het oog op het risico van verontreiniging van de bodem en het grond- en oppervlaktewater ter plaatse. Hij voert hierbij aan dat het terrein vrij toegankelijk is en dat er geen controle plaatsvindt op hetgeen ter plaatse wordt gestort.
2.2.    Verweerder stelt dat aan de overtredingen, voor zover geconstateerd, inmiddels een einde is gekomen, dat er thans geen sprake is van (bodem)verontreinigingen, dat het terrein niet meer vrij toegankelijk is en dat registratie plaatsvindt van hetgeen ter plaatse wordt gestort.
2.3.    De Voorzitter is, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
2.4.    Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Beekhuis, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Beekhuis    w.g. Sparreboom
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2006
195-424.