ECLI:NL:RVS:2006:AU9812
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- F.G. van Dam
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening schietinrichting Weert
Op 13 januari 2006 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen een besluit van de gemeente Weert, dat voorschriften verbond aan een vergunning voor een schietinrichting op het perceel Op Kernies 3 te Weert. Dit besluit, dat op 18 oktober 2005 was genomen, werd ter inzage gelegd op 2 november 2005. Verzoeker verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat hij het niet eens was met de openingstijden die aan de vergunning waren verbonden. De openingstijden waren vastgesteld op woensdag en donderdag van 14.00 tot 18.00 uur, zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur, en zondag van 10.00 tot 18.00 uur. Verzoeker stelde dat hij in de zomerperiode een ruimere openstelling voor schietactiviteiten wenselijk vond.
Tijdens de zitting op 3 januari 2006, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Verkoijen en de gemeente door D.L.H. Wang en C.H.M. van de Water, werd het verzoek behandeld. De Voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij merkte op dat de wetgeving die op 1 juli 2005 in werking trad, van toepassing was op het geding, maar dat het bestreden besluit vóór deze datum was genomen. Dit betekende dat de beoordeling moest plaatsvinden op basis van het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving.
De Voorzitter concludeerde dat de gemeente in redelijkheid de openingstijden had kunnen vaststellen, rekening houdend met de geluidshinder en de feitelijk bestaande openingstijden. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 januari 2006.