ECLI:NL:RVS:2006:AV0929

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200505618/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • A. Kosto
  • J.R. Schaafsma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Groenoord 2003 vastgesteld door gemeenteraad Schiedam

Op 1 februari 2006 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Groenoord 2003', dat op 13 september 2004 door de gemeenteraad van Schiedam was vastgesteld. Dit besluit was genomen op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2004. De goedkeuring van het bestemmingsplan werd door de gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 26 april 2005 verleend. Tegen deze goedkeuring hebben appellanten, waaronder de Coöperatieve vereniging van eigenaren Winkelcentrum De Ketel, beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellanten stelden dat zij niet in staat waren geweest om tijdig een zienswijze in te dienen tegen het ontwerp-plan, wat hen het recht op beroep zou moeten geven.

De Raad van State oordeelde echter dat de Coöperatieve vereniging van eigenaren Winkelcentrum De Ketel geen zienswijze had ingediend bij de gemeenteraad, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Afdeling overwoog dat het recht op beroep enkel bestaat voor degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. In dit geval was er geen bewijs dat de gemeenteraad wijzigingen had aangebracht in het plan ten opzichte van het ontwerp, noch dat de appellanten redelijkerwijs niet in staat waren om een zienswijze in te dienen.

Daarnaast werd vastgesteld dat de Winkeliersvereniging De Ketel nog niet officieel was opgericht, wat betekende dat het beroep van [appellant sub 1], die beweerde namens deze vereniging op te treden, niet ontvankelijk was. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de beroepen van de appellanten werden afgewezen.

Uitspraak

200505618/1.
Datum uitspraak: 1 februari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] te [plaats], beweerdelijk handelend namens Winkeliersvereniging De Ketel (i.o.),
2. de Coöperatieve vereniging van eigenaren Winkelcentrum De Ketel, gevestigd te Schiedam,
appellanten,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 september 2004 heeft de gemeenteraad van Schiedam, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2004, het bestemmingsplan ""Groenoord 2003"" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 26 april 2005, kenmerk DRM/ARB/04/9796A, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 29 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op 29 juni 2005, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 30 juni 2005.
Bij brief van 23 september 2005 heeft verweerder meegedeeld geen verweerschrift in te dienen.
Bij brief van 8 november 2005 heeft WOG Beheer B.V. verzocht om als partij te worden toegelaten. Dit verzoek is door de Voorzitter van de Afdeling toegewezen.
Bij brief van 16 november 2005 heeft WOG Beheer B.V. een reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2006, waar [appellant sub 1] in persoon, de Coöperatieve vereniging van eigenaren Winkelcentrum De Ketel, vertegenwoordigd door [appellant sub 1], advocaat te [plaats], en verweerder, vertegenwoordigd door drs. L. Berkemeijer, zijn verschenen. Voorts zijn als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, vertegenwoordigd door B.A. Drost-Westland, ambtenaar van de gemeente, en WOG Beheer B.V., vertegenwoordigd door mr. M. Bekooy, advocaat te Enschede.
2. Overwegingen
Overgangsrecht
2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
Ontvankelijkheid
2.2. De Coöperatieve vereniging van eigenaren Winkelcentrum De Ketel heeft geen zienswijze tegen het ontwerp-plan ingebracht bij de gemeenteraad.
Ingevolge de artikelen 54, tweede lid, onder d, en 56, tweede lid, gelezen in samenhang met de artikelen 23, eerste lid, en 27, eerste en tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het goedkeuringsbesluit van het college van gedeputeerde staten door degene die tegen het ontwerp-plan tijdig een zienswijze bij de gemeenteraad heeft ingebracht.
Dit is slechts anders voorzover de gemeenteraad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp, voorzover het besluit van het college van gedeputeerde staten strekt tot onthouding van goedkeuring, dan wel indien een belanghebbende aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest tijdig een zienswijze in te brengen.
Geen van deze omstandigheden doet zich voor. Gelet hierop is het beroep van de Coöperatieve vereniging van eigenaren Winkelcentrum De Ketel niet-ontvankelijk.
2.3. Ter zitting is door [appellant sub 1] verklaard dat Winkeliersvereniging De Ketel nog niet is opgericht, maar dat dit binnenkort zal gebeuren. Voor het oordeel dat er desalniettemin al een vereniging bestaat, zijn geen aanknopingspunten voorhanden. Gelet hierop kan in dit geval het beroep slechts worden ontvangen voor zover het is ingesteld door de natuurlijke personen, die hebben gehandeld onder de naam Winkeliersvereniging De Ketel (i.o.).
2.3.1. Door [partij A] en [partij B] zijn, handelend onder de naam Winkeliersvereniging De Ketel (i.o.), zienswijzen en bedenkingen ingediend. Ter zitting is door [appellant sub 1] verklaard dat zowel [partij A] als [partij B] zich uit de beroepsprocedure hebben teruggetrokken, voor zover zij nog kunnen worden geacht daarbij betrokken te zijn.
Voor zover ook andere winkeliers van winkelcentrum De Ketel moeten worden geacht te handelen of te hebben gehandeld onder de naam Winkeliersvereniging De Ketel (i.o.), overweegt de Afdeling dat [appellant sub 1] ter zitting heeft verklaard dat hem niet uitdrukkelijk door één of meer van die anderen opdracht is verleend. De Afdeling stelt vast dat het beroep ingesteld door [appellant sub 1] derhalve niet mede namens één of meer van de anderen is ingesteld.
2.3.2. Uit het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat [appellant sub 1] slechts kan worden geacht beroep te hebben ingesteld namens Winkeliersvereniging De Ketel (i.o.). In rechtsoverweging 2.3. is vastgesteld dat geen vereniging onder die naam bestaat. Gelet hierop is het beroep van [appellant sub 1], beweerdelijk handelend namens de Winkeliersvereniging De Ketel (i.o.), niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, Voorzitter, en mr. A. Kosto en mr. J.R. Schaafsma, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjakoviæ, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Bošnjakoviæ
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2006
410.