ECLI:NL:RVS:2006:AV1262
Raad van State
- Hoger beroep
- Ch.W. Mouton
- P.M.M. de Leeuw-van Zanten
- Rechtspraak.nl
Weigering registratie huwelijk in gemeentelijke basisadministratie op grond van schijnhuwelijk
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede op 23 december 2003 geweigerd om het in Marokko gesloten huwelijk tussen appellant en [partij] te registreren in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Het college heeft deze weigering gebaseerd op de stelling dat het huwelijk uitsluitend was gesloten om verblijf in Nederland voor [partij] te realiseren. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college verklaarde dit bezwaar op 14 juli 2004 ongegrond. Hierop heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank Utrecht, die op 30 mei 2005 de uitspraak van het college bevestigde en het beroep ongegrond verklaarde.
Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn standpunt herhaalde dat het huwelijk niet als schijnhuwelijk kon worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 6 december 2005 is appellant in persoon verschenen, bijgestaan door zijn zoon, terwijl het college werd vertegenwoordigd door twee ambtenaren. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak verschillende indicaties voor een schijnhuwelijk genoemd, zoals eerdere kortstondige huwelijken van appellant met vreemdelingen, een aanzienlijk leeftijdsverschil, tegenstrijdige verklaringen van appellant en [partij], en gebrekkige communicatie tussen de echtelieden.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen waren voor de conclusie dat het huwelijk een schijnhuwelijk betrof. De negatieve verklaring van de korpschef en eerdere weigeringen van huwelijken van appellant met vreemdelingen werden als zwaarwegende argumenten beschouwd. De stelling van appellant dat er voorafgaand aan het huwelijk een verklaring omtrent het gedrag was afgegeven, leidde niet tot een ander oordeel, omdat deze niet de vraag van het schijnhuwelijk behandelde. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.