ECLI:NL:RVS:2006:AV1527

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200505546/3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Bornsche Maten en verzoek om voorlopige voorziening

Op 28 oktober 2004 heeft de gemeenteraad van Borne, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, het bestemmingsplan 'Bornsche Maten' vastgesteld. Dit plan voorziet in de aanleg van een woonwijk met 2.300 woningen, gelegen in het grensgebied van Borne en Hengelo. De goedkeuring van dit bestemmingsplan werd op 24 mei 2005 door de gedeputeerde staten van Overijssel verleend. Verzoekers, die een rundvee- en varkenshouderij en boomkwekerij exploiteren nabij het plangebied, hebben op 12 juli 2005 beroep ingesteld tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan. Op 25 november 2005 hebben zij de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vrezen dat de uitvoering van het plan hun bedrijf onbereikbaar zal maken voor vrachtverkeer en dat de luchtkwaliteit in het gebied zal verslechteren.

Tijdens de zitting op 16 januari 2006 zijn de verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat, en de verweerder, vertegenwoordigd door ambtenaren van de provincie, verschenen. De gemeenteraad van Borne was ook aanwezig, vertegenwoordigd door hun advocaat en enkele ambtenaren. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat de gemeenteraad van Borne zich op het standpunt heeft gesteld dat het beroep van verzoekers niet-ontvankelijk is voor zover het zich richt tegen de goedkeuring van het plandeel met de bestemming 'Woondoeleinden -W-'. De Voorzitter heeft echter geoordeeld dat de bezwaren van verzoekers over de luchtkwaliteit in de bodemprocedure aan de orde kunnen komen.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter geconcludeerd dat er onvoldoende aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de verzoekers is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 31 januari 2006 door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. P.J.J. van Buuren, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200505546/3.
Datum uitspraak: 31 januari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 oktober 2004 heeft de gemeenteraad van Borne, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2004, het bestemmingsplan ""Bornsche Maten"" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 24 mei 2005, RWB/2004/4228, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 12 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2005, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 19 augustus 2005.
Bij brief van 25 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 25 november 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 januari 2006, waar verzoekers, in persoon en vertegenwoordigd door mr. M. Bekooy, advocaat te Enschede, en verweerder, vertegenwoordigd door O. Westra en drs. ing. Gijsendorffer, ambtenaren van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is verschenen de gemeenteraad van Borne, vertegenwoordigd door mr. drs. E.D.M. Knegt, advocaat te Breda, drs. C.G.A.A. Brekelmans, burgemeester van Borne, A.W.M. ter Ellen en ing. B.J. van den Dolder, ambtenaren van de gemeente en ing. F.J.W. Legters, deskundige.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de aanleg van een woonwijk, bestaande uit 2.300 woningen, gelegen in het grensgebied van de gemeenten Borne en Hengelo. Het plan zal gefaseerd worden uitgevoerd. De bestemming ""Woondoeleinden -W-"" ligt ten westen van de Bornsebeek en grenst aan de Rondweg. Het grootste deel van het plangebied ligt ten oosten van de Bornsebeek en heeft de bestemming ""Uit te werken wonen -UW-"". Verweerder heeft het plan goedgekeurd.
2.3. Recent is begonnen met de voorbereidingen voor het bouwrijp maken van de gronden met de bestemming ""Woondoeleinden -W-"". Ter zitting is vast komen te staan dat inmiddels een bouwvergunning is verleend voor de bouw van 50 woningen aldaar.
2.4. Verzoekers hebben een rundvee- en varkenshouderij en boomkwekerij aan de [locatie], ongeveer 100 m ten oosten van het plangebied. Zij hebben verzocht om schorsing van het besluit tot goedkeuring van het gehele plan.
Verzoekers vrezen dat als gevolg van de uitvoering van het plan hun bedrijf niet meer bereikbaar zal zijn voor het vrachtverkeer, omdat de Deurningerweg niet meer zal kunnen worden gebruikt. Daarnaast hebben verzoekers aangevoerd dat ter plaatse van de Rondweg de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 worden overschreden. Aangezien deze weg grenst aan het gedeelte van het plangebied met de uitvoering waarvan recent een aanvang is gemaakt, vrezen verzoekers dat als gevolg hiervan een onomkeerbare situatie ontstaat.
2.5. Ter zitting heeft de gemeenteraad zich op het standpunt gesteld dat het beroep voor zover dat zich richt tegen de goedkeuring van het plandeel met de bestemming ""Woondoeleinden -W- "" in de bodemprocedure niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het onderhavige plandeel niet in de zienswijze van verzoekers is bestreden en derhalve in zoverre het Besluit luchtkwaliteit 2005 geen rol kan spelen.
2.6. De Voorzitter overweegt vooreerst dat verzoekers zowel in hun zienswijze en bedenkingen als in beroep het gehele plan hebben bestreden. De Voorzitter verwacht niet dat de bezwaren inzake de luchtkwaliteit in de bodemprocedure niet aan de orde kunnen komen, nu deze zijn terug te voeren tot eerdere in de procedure tegen het bestemmingsplan aangevoerde bezwaren.
Voorts overweegt de Voorzitter dat niet aannemelijk is geworden dat de bereikbaarheid van het bedrijf van verzoekers op korte termijn nadelige gevolgen zal ondervinden van de uitvoering van het plandeel met de bestemming ""Woondoeleinden -W- "" dat ten westen van de Bornsebeek ligt. Daarnaast overweegt de Voorzitter dat zelfs indien in de bodemprocedure komt vast te staan dat het onderzoek op grond van het Besluit Luchtkwaliteit 2005 gebreken vertoont en om die reden het besluit tot goedkeuring van het gehele plan wordt vernietigd, de bouw van woningen ten westen van de Bornsebeek niet zodanige gevolgen zal hebben dat in dat geval een daarop gericht nieuw te nemen planologisch besluit niet aan de normen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 zal kunnen voldoen.
De Voorzitter neemt voorts in aanmerking dat met de uitvoering van de plandelen met de bestemming ""Uit te werken wonen -UW-"" voorlopig geen aanvang wordt gemaakt en dat de behandeling ter zitting van de hoofdzaak over enkele maanden zal plaatsvinden.
2.7. Gelet hierop ziet de Voorzitter onvoldoende aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Broekman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2006
12-482.