200505027/1.
Datum uitspraak: 15 februari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hanzehoek B.V., gevestigd te Krommenie,
appellante,
tegen de uitspraak in zaak no. Awb 04/1395 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 april 2005 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Deventer.
Bij besluit van 18 mei 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer (hierna: het college) geweigerd aan appellante vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een bedrijfsgebouw voor volumineuze detailhandel ten behoeve van de vestiging van een Media Markt op het perceel aan de Hannoverstraat/Essenstraat te Deventer, kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie H nrs. 4799, 4801 en 4805 t/m 4807.
Bij besluit van 21 september 2004 heeft het college het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit tot weigering van vrijstelling en bouwvergunning, onder aanvulling van de motivering, in stand gelaten.
Bij uitspraak van 19 april 2005, verzonden op 29 april 2005, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 9 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 21 juli 2005. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 23 augustus 2005 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 januari 2006, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. A.R. Klijn, advocaat te Amsterdam en [directeur], en het college, vertegenwoordigd door F.W.H.M. Helmich, ing. B. Groot en drs. C.H.B.J. van Heck, allen ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het bouwplan ziet op het oprichten van een bedrijfsgebouw met een oppervlakte van 3666 m2, ten behoeve van de vestiging van een Media Markt, detailhandel in bruin- en witgoed en computerapparatuur.
2.2. Ingevolge het bestemmingsplan "Kloosterlanden-Hanzepark 1992" geldt ter plaatse de bestemming "Bedrijven (B)", met nadere aanduiding "volumineuze detaihandel (vd)".
Ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften, zijn de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden bestemd voor, voor zover hier van belang: bedrijven die in de van de voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Inrichtingen zijn aangeduid als milieucategorie 1, 2 of 3, en bovendien voor detailhandelsbedrijven in brand- en explosiegevaarlijke goederen en detailhandelsbedrijven, waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat deze gezien de omvang en de aard van de goederen, zoals auto's, boten, grove bouwmaterialen en grootschalige meubel-detailhandel, niet passen in een winkelcentrum of woongebied, met inbegrip van bouwmarkten met een vloeroppervlakte van ten minste 750 m2.
2.3. Appellante betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college ten onrechte heeft geoordeeld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan.
Dit betoog faalt. Media Markt valt niet onder de in de van het bestemmingsplan deel uitmakende bijlage Staat van Inrichtingen genoemde categorieën 1, 2, of 3. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Media Markt geen bedrijf betreft, waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze gezien de omvang en de aard van de goederen niet past in een winkelcentrum of woongebied. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat detailhandelbedrijven in bruin- en witgoed en computerartikelen veelvuldig zijn gevestigd in woongebieden en winkelcentra. Deze uitleg strookt met het rijksbeleid inzake perifere- en grootschalige detailhandelvestigingen. Dat appellante ervoor heeft gekozen geen bezorgservice aan te bieden, maar klanten hun aankopen zelf te laten vervoeren, maakt niet dat zij aanspraak kan maken op een perifere detailhandelslocatie.
De omstandigheid dat het college heeft erkend dat tegen twee andere bruin- en witgoedbedrijven die zich ter plaatse hebben gevestigd zonder dat daarvoor bouwvergunning moest worden verleend, niet wordt opgetreden, in afwachting van het gereedkomen van de grootschalige detailhandelslocatie op het Boreelkazerneterrein, maakt niet dat voor het bouwplan bouwvergunning kon worden verleend.
2.4. Bij de beslissing op bezwaar heeft het college overwogen dat geen vrijstelling als bedoeld in artikel 19, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) kon worden verleend omdat het geldende bestemmingsplan niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 33 van de WRO tijdig is herzien en niet was voldaan aan de in het vierde lid van die bepaling gestelde eis dat voor het gebied een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp voor een herziening van het bestemmingsplan ter inzage is gelegd.
Appellante betoogt, met verwijzing naar een uitspraak van de Afdeling van 1 september 2004, nr.
200401282/1(AB 2004, 357), dat de rechtbank heeft miskend dat het college ten onrechte de beslissing op bezwaar niet heeft aangehouden tot de raad van de gemeente Deventer (hierna: de raad) op haar verzoek om een voorbereidingsbesluit had beslist.
Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college niet gehouden was de beslissing op bezwaar aan te houden tot de raad op het verzoek om een voorbereidingsbesluit had beslist, nu appellante dit verzoek pas bij brief van 19 augustus 2004 heeft gedaan, op een tijdstip derhalve betrekkelijk kort voordat door het college de beslissing op bezwaar moest worden genomen.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Schortinghuis
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2006