ECLI:NL:RVS:2006:AV1776
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Beekhuis
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor zoogkoeien-, rosékalveren- en schapenhouderij en akoestisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de vergunningverlening door het college van burgemeester en wethouders van Zwartewaterland voor een zoogkoeien-, rosékalveren- en schapenhouderij op een specifiek perceel. De vergunning werd verleend op 12 juli 2005 en ter inzage gelegd op 21 juli 2005. Appellanten hebben op 29 augustus 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit, met aanvullende gronden op 27 september 2005. De zaak werd behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 januari 2006, waar de verweerder vertegenwoordigd was door ambtenaren van de gemeente. Appellanten waren niet ter zitting aanwezig, maar de vergunninghoudster was vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De Afdeling heeft overwogen dat de vergunning op basis van de Wet milieubeheer is verleend. De relevante artikelen van deze wet, zoals artikel 8.10 en 8.11, zijn besproken. Artikel 8.10 stelt dat een vergunning alleen kan worden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu, terwijl artikel 8.11 de mogelijkheid biedt om vergunningen onder voorwaarden te verlenen. De appellanten betoogden dat het akoestisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat er geen meting van het referentieniveau van het omgevingsgeluid had plaatsgevonden. De Afdeling oordeelde echter dat het akoestisch onderzoek, uitgevoerd door verweerder, voldoende was en dat het beroep van appellanten feitelijke grondslag miste.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 15 februari 2006.