ECLI:NL:RVS:2006:AV2234

Raad van State

Datum uitspraak
16 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200508003/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • H.A. Bultema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Rijksweg 73-Zuid en voorlopige voorziening

Op 16 februari 2006 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan 'Rijksweg 73-Zuid (wegvak H)', vastgesteld door de gemeenteraad van Ambt Montfort op 27 maart 2003. Dit bestemmingsplan was goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Limburg, maar werd eerder door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd op 16 februari 2005, omdat niet was aangetoond dat voldaan kon worden aan de luchtkwaliteitsnormen.

Verzoeker heeft op 14 september 2005 beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 februari 2006, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. L.L.F. Wassen, en verweerder werd vertegenwoordigd door ambtenaren en advocaten. De gemeenteraad van Ambt Montfort en Rijkswaterstaat waren ook als partijen aanwezig.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De Voorzitter concludeerde dat verzoeker geen spoedeisend belang had bij het treffen van een voorlopige maatregel, omdat de vraag of het bestreden besluit zorgvuldig tot stand was gekomen geen spoedeisend belang opleverde. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming en de noodzaak om luchtkwaliteitsnormen in acht te nemen bij ruimtelijke ordening. De beslissing werd genomen zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200508003/2.
Datum uitspraak: 16 februari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2003 heeft de gemeenteraad van Ambt Montfort, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 februari 2003, het bestemmingsplan "Rijksweg 73-Zuid (wegvak H)" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 4 november 2003, kenmerk 2003/47218, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Bij uitspraak van 16 februari 2005, no.
200308882/1, heeft de Afdeling het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het besluit van verweerder vernietigd.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 16 augustus 2005, kenmerk 2005/38227, opnieuw beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij faxbericht van 14 september 2005, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2005, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 28 oktober 2005.
Bij faxbericht van 31 oktober 2005, bij de Raad van State ingekomen op 31 oktober 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 februari 2006, waar verzoeker, in persoon en bijgestaan door mr. L.L.F. Wassen, advocaat te Maastricht, en verweerder, vertegenwoordigd door P.H.M. Haenen, ambtenaar van de provincie, en prof.mr. N.S.J. Koeman, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.
Voorts zijn als partij gehoord de gemeenteraad van Ambt Montfort, vertegenwoordigd door mr. G.W.M. Maes en ir.ing. A.H.M. Bosch, ambtenaren van de gemeente, en prof.mr. N.S.J. Koeman, voornoemd, Rijkswaterstaat, Dienst Limburg, vertegenwoordigd door mr.drs. P.C.A.M. Tanis, drs. J. Weijsters, en ing. P.J. van der Zwam, ambtenaren van Rijkswaterstaat, en mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op het geding van toepassing blijft.
2.3.    Het plan voorziet in een planologisch-juridisch kader voor de ruimtelijke inpassing van (een deel van) de nieuwe Rijksweg 73-zuid met bijbehorende voorzieningen ten westen van Montfort. Het betreft het gedeelte van wegvak H van de nieuwe Rijksweg dat is gelegen tussen de zuidkant van het Roerdal en landgoed Rozendaal te Montfort.
2.4.    Bij haar uitspraak van 16 februari 2005 heeft de Afdeling het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het besluit van verweerder van 4 november 2003 vernietigd voor zover daarbij goedkeuring was verleend aan het plandeel met de bestemming "Verkeersdoeleinden 1 -V1-" dat ziet op het gedeelte van de nieuwe Rijksweg vanaf de Bergerweg tot de zuidelijke gemeentegrens. Daartoe is overwogen dat verweerder zich er onvoldoende van heeft vergewist of aan de in het Besluit luchtkwaliteit vermelde grenswaarden van de stoffen stikstofdioxide, koolmonoxide, zwaveldioxide, benzeen en PM10 kan worden voldaan. In verband daarmee oordeelde de Afdeling dat het besluit van verweerder was genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en niet berustte op een deugdelijke motivering.
2.5.    Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder goedkeuring verleend aan het plandeel met de bestemming "Verkeersdoeleinden 1 -V1-" dat ziet op het gedeelte van de nieuwe Rijksweg vanaf de Bergerweg tot de zuidelijke gemeentegrens. Onder verwijzing naar een onderzoeksrapport van TNO van 8 maart 2005, kenmerk 2005M&L/388, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de aanleg van de Rijksweg 73-zuid leidt tot een vermindering van de uitstoot van PM10 en NO2 al zullen de daarvoor geldende grenswaarden ook in de toekomst overschreden worden. Ten aanzien van de overige te onderzoeken stoffen is volgens verweerder geen normoverschrijding geconstateerd.
2.6.    Verzoeker stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming "Verkeersdoeleinden 1 -V1-" dat ziet op het gedeelte van de nieuwe Rijksweg vanaf de Bergerweg tot de zuidelijke gemeentegrens. Hij voert aan dat de nadelige gevolgen van de Rijksweg 73-zuid voor de kwaliteit van de lucht onvoldoende zijn afgewogen waardoor het bestreden besluit in strijd is met het Besluit luchtkwaliteit 2005 (hierna: het Blk 2005). Verzoeker heeft in dit kader een onderzoeksrapport van het bureau Cauberg-Huygen ingebracht.
2.7.    Ter zitting heeft verzoeker gesteld dat de wijze van uitvoering van de Rijksweg 73-zuid niet van belang is. Zijn belang bestaat volgens hem eruit dat de besluitvorming zorgvuldig verloopt.
2.8.    Gelet op het standpunt dat verzoeker ter zitting heeft ingenomen, heeft hij geen spoedeisend belang bij de vorming van een voorlopig oordeel omtrent de vraag of aan het onderzoek van TNO zodanige gebreken kleven dat verweerder het TNO-rapport van 8 maart 2005 niet aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen. De enkele vraag of het bestreden besluit al dan niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en van een draagkrachtige motivering is voorzien, levert immers geen spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige maatregel op.
2.9.    Uit het vorenstaande volgt dat geen aanleiding bestaat voor het treffen van een voorlopig voorziening. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.10.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Bultema, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra    w.g. Bultema
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2006
400.