ECLI:NL:RVS:2006:AV2930
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Vlasblom
- S.I.M. Peute
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestuursdwang en ligplaatsvergunning in Amsterdam
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Op 23 maart 2005 heeft het college verzoekers gelast om binnen twee maanden een vaartuig uit de wateren van de gemeente Amsterdam te verwijderen. Dit besluit werd genomen onder aanzegging van bestuursdwang. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en een ligplaatsvergunning aangevraagd, welke door het college op 1 juli 2005 werd geweigerd. De bezwaren van verzoekers tegen deze besluiten werden door het college ongegrond verklaard op 4 oktober 2005. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op 28 december 2005 het beroep van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben vervolgens op 19 januari 2006 hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 15 februari 2006 behandeld. Tijdens de zitting waren verzoekers aanwezig, bijgestaan door hun advocaat, en het college was vertegenwoordigd door een ambtenaar. De Voorzitter heeft overwogen dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Er was geen aanleiding om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter niet in stand zou blijven.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen grond was voor het oordeel dat verzoekers niet mochten worden aangeschreven. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 februari 2006.