ECLI:NL:RVS:2006:AV3854

Raad van State

Datum uitspraak
1 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200601128/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • I.A. Molenaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking documenten door het Commissariaat voor de Media

Op 1 maart 2006 deed de Raad van State uitspraak in een zaak waarin de Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio (VCR) een verzoek had ingediend om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de overname van het commerciële radiostation Colorful Radio door de Nederlandse Omroepstichting (NOS). Het Commissariaat voor de Media had eerder, op 13 februari 2004, dit verzoek afgewezen. De VCR ging hiertegen in beroep, en de rechtbank Amsterdam verklaarde op 22 december 2005 het beroep gegrond, waarbij het Commissariaat werd opgedragen om binnen acht weken een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaarschrift van de VCR.

De VCR verzocht de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening, zodat het Commissariaat geen nieuwe beslissing zou nemen voordat het hoger beroep was behandeld. De Voorzitter, C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, behandelde het verzoek op 23 februari 2006. Tijdens deze zitting waren de VCR en het Commissariaat niet aanwezig, maar de VCR werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. G.J.M. Cartigny.

De Voorzitter overwoog dat het verzoek om een voorlopige voorziening was gericht op het voorkomen van een onomkeerbare situatie die de hoger beroepsprocedure illusoir zou maken. Er waren geen dringende belangen die zich tegen de inwilliging van het verzoek verzetten. Daarom besloot de Voorzitter dat het Commissariaat voor de Media geen nieuwe beslissing op het bezwaar mocht nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. Deze beslissing werd op 1 maart 2006 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200601128/2.
Datum uitspraak: 1 maart 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de Nederlandse Omroep Stichting, de Nederlandse Programma Stichting en de Stichting Colorful Radio, allen gevestigd te Hilversum
verzoekers,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/2662 van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2005 in het geding tussen:
de Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio, gevestigd te Amsterdam
en
het Commissariaat voor de Media.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 13 februari 2004 heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) het verzoek van de Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio (hierna: de VCR) om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de melding door de Nederlandse Omroepstichting (hierna: de NOS) van het voornemen om het commerciële radiostation Colorful Radio over te nemen en daarna voort te zetten als neventaak, alsmede openbaarmaking van alle overige correspondentie over dit onderwerp, afgewezen.
Bij besluit van 4 mei 2004 heeft het Commissariaat het daartegen door de VCR gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 december 2005, verzonden op 30 december 2005, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door de VCR ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd voor zover dit ziet op de door het Commissariaat genummerde documenten 3 en 6 en het Commissariaat opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaarschrift.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 9 februari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 10 februari 2006, hoger beroep ingesteld.
Tevens hebben zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 20 februari 2006 heeft de VCR toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 februari 2006, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Cartigny, advocaat te Rotterdam, en de VCR, vertegenwoordigd door mr. P. Burger, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen. Het Commissariaat is met voorafgaande schriftelijke kennisgeving niet verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het verzoek om een voorlopige voorziening is er op gericht te voorkomen dat het Commissariaat hangende de hoger beroepsprocedure, ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, opnieuw op het bezwaarschrift van de VCR beslist. Indien het verzoek niet wordt toegewezen kan een onomkeerbare situatie ontstaan die de hoger beroepsprocedure illusoir maakt. Van dringende belangen die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten, is niet gebleken.
2.2.    Gelet hierop, en in aanmerking genomen dat het hoger beroep zal worden behandeld ter zitting van de Afdeling op 17 mei 2006, ziet de Voorzitter aanleiding de na te melden voorziening te treffen.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het Commissariaat voor de Media geen nieuwe beslissing op het bezwaar neemt voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Molenaar
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2006
369.