Uitspraak
200504534/1 en 200504534/2, heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak dit besluit vernietigd.
Raad van State
Op 4 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Losser het wijzigingsplan "bestemmingsplan Buitengebied, wijzigingsplan Kremersveenweg" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 10 januari 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State, vergezeld van een verzoek om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 7 maart 2006 ter zitting behandeld, waarbij verzoekers vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde en J.A.G. Geelen, en verweerder door mr. A. van Maurik, ambtenaar van de provincie. Ook het college van burgemeester en wethouders van Losser was vertegenwoordigd door H.T.M. Schutte.
De Voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De relevante wetgeving, waaronder de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Algemene wet bestuursrecht, wordt besproken. Het wijzigingsplan voorziet in de bestemming "Agrarisch bouwblok" voor gronden aan de Kremersveenweg in Losser, waar [partij] een akkerbouwbedrijf annex vleesvarkenshouderij wil vestigen. Verweerder heeft het wijzigingsplan goedgekeurd, maar verzoekers stellen dat zij als belanghebbenden moeten worden aangemerkt.
De Voorzitter concludeert dat verzoekers te ver van het plangebied wonen om als belanghebbenden te worden beschouwd. De afstand van ongeveer 900 meter en de aanwezigheid van een houtwal en bosstrook tussen hun woning en het plangebied maken het onwaarschijnlijk dat zij zicht hebben op het nieuwe landbouwbedrijf. Daarom verwacht de Voorzitter dat de Afdeling in de bodemprocedure het beroep van verzoekers niet-ontvankelijk zal achten. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing wordt uitgesproken op 13 maart 2006.