ECLI:NL:RVS:2006:AV6236
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- A.M.L. Hanrath
- Rechtspraak.nl
Weigering bouwvergunning voor dakkapel in Abcoude
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Abcoude op 13 april 2004 een bouwvergunning geweigerd voor het plaatsen van een dakkapel op het dak van een woonhuis. De weigering was gebaseerd op het welstandsadvies van de Provinciale Utrechtse Welstandscommissie, die stelde dat de dakkapel de hiërarchie van de woning zou verstoren en een onevenwichtig totaalbeeld zou creëren. Appellant, de aanvrager van de bouwvergunning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college verklaarde dit bezwaar op 17 augustus 2004 ongegrond. Hierop heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank Utrecht, die op 7 juni 2005 de uitspraak van het college bevestigde.
Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoerde dat het welstandsadvies niet voldoende gemotiveerd was. Hij betoogde dat in de omgeving van zijn woning al verschillende dakkapellen aanwezig waren die in maat en model verschilden, en dat er daarom geen sprake was van een evenwichtig geheel. De Raad van State heeft de zaak op 10 maart 2006 behandeld, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door P. Lodewijks en het college door G.J.H. Noordhof.
De Raad van State oordeelde dat het college, hoewel niet gebonden aan het welstandsadvies, dit advies in beginsel doorslaggevende betekenis mocht toekennen. Het college had geen tegenadvies van een deskundige ontvangen van appellant, en de rechtbank had terecht geoordeeld dat het welstandsadvies niet zodanige gebreken vertoonde dat het college dit niet aan zijn besluit tot weigering van de bouwvergunning ten grondslag had mogen leggen. Het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.