ECLI:NL:RVS:2006:AV8650
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- F.B. van der Maesen de Sombreff
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende last onder dwangsom
In deze zaak heeft de Raad van State op 31 maart 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, het dagelijks bestuur van het gewest Gooi en Vechtstreek, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat op 6 februari 2006 een last onder dwangsom oplegde wegens overtreding van artikel 3, tweede lid, van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur. Verzoeker verzocht de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat er sprake was van een spoedeisend belang.
De Voorzitter heeft het verzoek op 20 maart 2006 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door P.J. Jacquemijns, mr. W.J.M. Derkman en E. Duijn, en verweerder door mr. M.A.G. Welschen en mr. N.C. Piersma, ambtenaren van het ministerie. Tijdens de zitting heeft verweerder aan verzoeker een toezegging gedaan, inhoudende dat eventuele overtredingen tot zes weken na de beslissing op bezwaar niet als zodanig zouden worden aangemerkt en dat de tot die tijd mogelijk verbeurde dwangsommen niet zouden worden ingevorderd.
De Voorzitter oordeelde dat, gezien deze toezegging, er geen spoedeisend belang bestond bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om de voorlopige voorziening afgewezen. De Voorzitter merkte op dat de bevoegdheid van verzoeker om bezwaar te maken in de bezwaarschriftenprocedure nader kan worden onderzocht, evenals de mogelijkheid van herstel van een eventueel bevoegdheidsgebrek. Tot slot werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.