In deze zaak heeft de Raad van State op 5 april 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, BM Vastgoed B.V., had een melding gedaan voor een verandering van een inrichting gelegen aan de Langenhorsterweg 6 te Ambt Delden. Deze melding werd door het college van gedeputeerde staten van Overijssel geweigerd bij besluit van 9 augustus 2005. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij besluit van 24 januari 2006.
Verzoekster heeft op 9 februari 2006 een verzoek ingediend bij de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, met als doel de acceptatie van de melding voor de productie van plastyn te bewerkstelligen. Tijdens de zitting op 28 maart 2006 werd duidelijk dat verzoekster dit verzoek had ingediend om de inning van reeds verbeurde dwangsommen te voorkomen. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat de acceptatie van de melding niet van invloed kan zijn op de inning van de reeds verbeurde dwangsommen, aangezien deze dwangsommen van rechtswege verbeurd zijn.
De Voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen concreet uitzicht op legalisatie bestaat voor de activiteiten van verzoekster en dat het verzoek om voorlopige voorziening daarom moet worden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 april 2006.