ECLI:NL:RVS:2006:AW1269
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. Schaafsma
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang bij het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in Rotterdam
In deze zaak heeft de Raad van State op 12 april 2006 uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het geschil betreft de toepassing van bestuursdwang op 10 maart 2005, waarbij de gemeente een huisvuilzak met afvalstoffen heeft verwijderd die in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) was aangeboden. De appellant, die zijn huisvuilzak had aangeboden, betwistte de rechtmatigheid van de bestuursdwang en stelde dat hij zich had vergist in de dag waarop hij zijn afval had aangeboden.
De Raad van State oordeelde dat de appellant niet had betwist dat hij in strijd met artikel 4.2.15 van de APV had gehandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat de argumenten van de appellant, waaronder zijn vergissing over de dag, niet voldoende waren om de belangen van de appellant zwaarder te laten wegen dan de algemene belangen van de handhaving van de APV. De Afdeling concludeerde dat de gemeente voldoende gemotiveerd had waarom de kosten van de bestuursdwang voor rekening van de appellant moesten komen.
Uiteindelijk verklaarde de Raad van State het beroep van de appellant ongegrond en bevestigde de beslissing van de gemeente om bestuursdwang toe te passen. De uitspraak benadrukt het belang van handhaving van de APV en de verantwoordelijkheid van burgers om zich aan de regels te houden.