ECLI:NL:RVS:2006:AW2264

Raad van State

Datum uitspraak
13 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200510080/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • A.J. Soede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Stadsveld-Pathmos vastgesteld door gemeenteraad Enschede

Op 21 maart 2005 heeft de gemeenteraad van Enschede, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 maart 2006, het bestemmingsplan "Stadsveld-Pathmos" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoekster op 4 januari 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden zijn aangevuld op 31 januari 2006. Verzoekster heeft de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening, die op 28 maart 2006 ter zitting is behandeld. Verzoekster is in persoon verschenen, terwijl de verweerder, het college van gedeputeerde staten van Overijssel, niet ter zitting aanwezig was. De Voorzitter heeft in zijn oordeel aangegeven dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure.

Verzoekster stelt dat de goedkeuring van het plandeel met betrekking tot het Triangelterrein aan de Meindert Hobbemastraat onterecht is verleend, omdat dit terrein als speel- en parkeerterrein beschikbaar moet blijven. Daarnaast is er bezwaar tegen de goedkeuring van het plandeel aan de Jan Vermeerstraat 49, waar de bouw van een brede school met woningen mogelijk wordt, wat zou leiden tot ernstige overlast. Verzoekster wil voorkomen dat de gemeente de gronden overdraagt aan de woningcorporatie "De Woonplaats".

De Voorzitter heeft vastgesteld dat verzoekster geen zienswijzen tegen het ontwerpplan heeft ingediend, wat de kans op niet-ontvankelijkheid van het beroep vergroot. Ook blijkt dat de gronden aan de Jan Vermeerstraat 49 niet betrokken zijn bij de overdracht aan de woningcorporatie en dat er al een in rechte onaantastbare bouwvergunning is verleend. Gezien deze omstandigheden heeft de Voorzitter geen aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen en heeft hij het verzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 april 2006.

Uitspraak

200510080/2.
Datum uitspraak: 13 april 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 21 maart 2005 heeft de gemeenteraad van Enschede, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 maart 2006, het bestemmingsplan "Stadsveld-Pathmos" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 11 november 2005, RWB/2005/1182, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 4 januari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 6 januari 2006, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 31 januari 2006.
Bij eerstgenoemde brief heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 maart 2006, waar verzoekster in persoon is verschenen.
Voorts is als partij gehoord gemeenteraad van Enschede, vertegenwoordigd door drs. T.J. Kooistra, ambtenaar van de gemeente.
Verweerder is niet ter zitting verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.3.    Verzoekster stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met betrekking tot het zogenoemde Triangelterrein aan de Meindert Hobbemastraat, voor zover hierdoor de bouw van woningen mogelijk wordt. Zij wenst dat dit terrein beschikbaar blijft als speel- en parkeerterrein. Voorts stelt zij dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met betrekking tot het perceel Jan Vermeerstraat 49, waardoor de bouw van een onderdeel van de zogenoemde brede school met woningen mogelijk wordt hetgeen tot ernstige verkeer- en parkeeroverlast en belemmering van het zicht uit haar woning zal leiden. Verzoekster wil met haar verzoek om een voorlopige voorziening voorkomen dat de gronden door de gemeente worden overgedragen aan de woningcorporatie "De Woonplaats" door het passeren van de aktes van grondtransactie.
2.4.    Naar uit de stukken blijkt heeft verzoekster geen zienswijzen tegen het ontwerpplan ingebracht. Gelet hierop verwacht de Voorzitter dat het beroep voor zover het zich niet richt tegen bij de vaststelling van het plan aangebrachte wijzigingen niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Blijkens de stukken was zowel in het ontwerpplan als in het vastgestelde plan aan het zogenoemde Triangelterrein de bestemming "Woondoeleinden" toegekend. Het verzoek voor zover het betrekking heeft op het zogenoemde Triangelterrein komt dan ook niet voor inwilliging in aanmerking.
2.5.    Blijkens de stukken zijn de gronden aan de Jan Vermeerstraat 49 niet betrokken bij de overeengekomen overdracht aan de woningcorporatie "De Woonplaats". Verder is gebleken dat voor de bouw van de brede school met woningen een in rechte onaantastbare bouwvergunning is verleend en dat de bouw reeds in een vergevorderd stadium is. Schorsing van de goedkeuring van dit plandeel zou dan ook voor deze vergunning en de verdere bouw geen gevolgen hebben. Gelet hierop zit de Voorzitter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van het perceel Jan Vermeerstraat 49.
2.6.    Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Soede
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2006
270.