In deze zaak hebben verzoeksters, de stichting "Stichting Akhnaton" en anderen, bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum. Dit besluit, genomen op 3 maart 2006, hield in dat aan verzoeksters een last onder dwangsom werd opgelegd wegens overtredingen van eerder opgelegde eisen op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verzoeksters hebben op 23 maart 2006 de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat leidde tot een zitting op 13 april 2006. Tijdens deze zitting waren de verzoeksters vertegenwoordigd door mr. S.K. Verwer, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M. Pietsersz en S. Totic, ambtenaren van het stadsdeel Amsterdam-Centrum.
De Voorzitter heeft in zijn uitspraak van 3 mei 2006 geoordeeld dat het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum de bezwaren van verzoeksters tegen het besluit van 21 april 2005 ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit betekent dat verweerder opnieuw op het bezwaarschrift van verzoeksters moet beslissen. Gezien de omstandigheden, waaronder het ingediende plan van aanpak voor geluidisolerende voorzieningen, heeft de Voorzitter besloten om de last onder dwangsom te schorsen.
Daarnaast is het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeksters, die zijn vastgesteld op € 644,00, en het griffierecht van € 281,00. Deze bedragen dienen door de gemeente Amsterdam aan verzoeksters te worden betaald, onder vermelding van het zaaknummer. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 mei 2006.