ECLI:NL:RVS:2006:AX4377
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- M. Ottevanger
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende bestuurlijke boete
In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 30 mei 2005 een bestuurlijke boete opgelegd aan verzoekster op grond van de Wet arbeid vreemdelingen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard op 22 juli 2005. Vervolgens heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank Haarlem, die op 23 december 2005 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft verzoekster hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij op 8 februari 2006 een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek is behandeld op 4 mei 2006.
Tijdens de zitting heeft verzoekster verklaard dat de uitvoering van de boete haar in grote financiële problemen zou brengen. Echter, de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in een financiële noodsituatie zou komen door de opgelegde boete. Het verzoek ontbeert daarmee het noodzakelijke spoedeisende belang voor toewijzing.
De Voorzitter heeft daarom besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 mei 2006.