ECLI:NL:RVS:2006:AX4409
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.K.W. Bartel
- P.J.A.M. Broekman
- Rechtspraak.nl
Schorsing van vergunning voor mosselvisserij in de Westelijke Waddenzee
In deze zaak hebben de verzoeksters, de vereniging 'Vereniging Vogelbescherming Nederland' en de stichting 'Stichting Wad', een verzoek ingediend bij de Voorzitter van de Raad van State om een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te schorsen. Dit besluit, genomen op 10 mei 2006, verleende vergunning voor het opvissen van 150.000 mosselton mosselzaad, halfwas- en maatse mosselen in een gedeelte van het sublitoraal van de Westelijke Waddenzee, gedurende de periode van 17 mei 2006 tot en met 28 juni 2006. De verzoeksters vreesden dat deze bevissing schade zou toebrengen aan de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Waddenzee en hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening.
De Voorzitter heeft op 15 mei 2006 uitspraak gedaan en de vergunning voor de bevissing geschorst, maar met een beperking: de bevissing werd beperkt tot maximaal 100.000 mton, waarbij in de eerste visweek niet meer dan 50.000 mton mocht worden opgevist. De Voorzitter oordeelde dat het niet schorsen van het besluit zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, terwijl schorsing zou betekenen dat de vergunning zou verlopen voordat de bezwaar- en beroepsprocedures waren afgerond. De Voorzitter benadrukte dat de vraag of de vergunning in redelijkheid was verleend, niet in deze voorlopige voorzieningsprocedure kon worden beantwoord.
De uitspraak bevatte ook een oproep aan de Minister om uiterlijk op 23 mei 2006 te reageren op de verzoekschriften en een aanvullende beoordeling te geven op basis van de meest recente gegevens. Tevens werd de Minister veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoeksters en het griffierecht. De zaak illustreert de afweging tussen economische belangen van de mosselvissers en de bescherming van de natuur in een kwetsbaar gebied.