ECLI:NL:RVS:2006:AX6321
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in geschil over last onder dwangsom wegens overtreding van het Besluit geluidhinder spoorwegen
In deze zaak heeft de Raad van State op 23 mei 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Prorail", had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat op 12 april 2006 een last onder dwangsom oplegde wegens overtreding van artikel 1a van het Besluit geluidhinder spoorwegen (Bgs). De last hield in dat ProRail het goederenvervoer over de spoorlijn Bergen op Zoom-Vlissingen in de avond- en nachtperiode diende te beperken tot een snelheid van maximaal 60 km/uur en een maximum aantal van 260 bakken per week in de avond en 344 per week in de nacht. De begunstigingstermijn voor deze maatregelen liep tot 27 mei 2006.
Tijdens de zitting op 16 mei 2006, waar verzoekster en verweerder vertegenwoordigd waren door hun advocaten en ambtenaren, werd de kwestie besproken. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, K. Brink, merkte op dat de te nemen maatregelen belangrijke consequenties zouden hebben voor de inzet van locomotieven en personeel, en dat het twijfelachtig was of de last redelijkerwijs binnen de begunstigingstermijn kon worden uitgevoerd. De Voorzitter ging er op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting van uit dat er sprake was van een wijziging van de spoorweg, maar dat er nader onderzoek nodig was naar de handhaving van de last.
Uiteindelijk besloot de Voorzitter om het besluit van de Staatssecretaris te schorsen bij wijze van voorlopige voorziening, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt, en tot terugbetaling van het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij handhaving van besluiten die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de betrokken partijen.