ECLI:NL:RVS:2006:AX6328

Raad van State

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200601014/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • H.A. Bultema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan Kanaalzone door de Raad van State

Op 24 mei 2006 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan 'Kanaalzone' door de gemeenteraad van Oirschot. Dit bestemmingsplan, vastgesteld op 26 april 2005, maakt de bouw van drie appartementencomplexen mogelijk in de nabijheid van de woonwijk De Drossaard. Verzoekers, inwoners van deze wijk, hebben op 21 februari 2006 beroep ingesteld tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Zij stellen dat de goedkeuring onterecht is verleend, omdat de exacte situering van de appartementencomplexen in het plan ontbreekt, wat kan leiden tot een onaanvaardbare aantasting van hun privacy.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 8 mei 2006. Tijdens deze zitting zijn zowel de verzoekers als de vertegenwoordiger van de verweerder, mr. A.J.J.M. Danen, aanwezig geweest. Ook de gemeenteraad van Oirschot was vertegenwoordigd door ambtenaren M.P.C. Verkooijen en C.M.G. Ammerlaan. De Voorzitter heeft overwogen dat de planvoorschriften slechts een globale situering van de appartementencomplexen geven en dat het aan de gemeenteraad is om de mate van detail in het bestemmingsplan te bepalen.

Echter, de Voorzitter heeft twijfels geuit over de rechtszekerheid van de goedkeuring van de aanduidingen 'appartementencomplex' binnen de bestemming 'Recreatieve groenzone (RG)'. Gezien deze twijfels heeft de Voorzitter besloten om het besluit van de provincie Noord-Brabant te schorsen, om onomkeerbare gevolgen te voorkomen totdat er een definitieve uitspraak in de bodemprocedure is gedaan. Daarnaast is de provincie Noord-Brabant veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoekers en het griffierecht.

Uitspraak

200601014/2.
Datum uitspraak: 24 mei 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2005 heeft de gemeenteraad van Oirschot, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 april 2006, het bestemmingsplan "Kanaalzone" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 13 december 2005, kenmerk 1101848, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij faxbericht van 21 februari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 21 februari 2006, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 13 maart 2006.
Bij eerstgenoemde brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 mei 2006, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J.J.M. Danen, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord de gemeenteraad van Oirschot, vertegenwoordigd door M.P.C. Verkooijen en C.M.G. Ammerlaan, ambtenaren van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op het geding van toepassing blijft.
2.3.    Het plan heeft betrekking op het Wilhelminakanaal met oevers en enkele aangrenzende gebieden binnen de kern Oirschot. Het plan maakt onder meer de bouw van drie appartementencomplexen mogelijk ten zuiden van de woonwijk De Drossaard.
2.4.    Verzoekers zijn inwoners van De Drossaard. Zij stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de aanduidingen "appartementencomplex" binnen het plandeel met de bestemming "Recreatieve groenzone (RG)". Verzoekers voeren aan dat de exacte situering van de drie appartementencomplexen in het plan ontbreekt. Het plan maakt daardoor een onaanvaardbare aantasting van hun privacy mogelijk, aldus verzoekers.
2.5.    Verweerder heeft in de bedenkingen van verzoekers geen aanleiding gezien deze aanduidingen in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft deze goedgekeurd.
2.6.    Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de op de kaart als "Recreatieve groenzone (RG)" aangewezen gronden onder meer bestemd voor woondoeleinden.
Ingevolge artikel 5, tweede lid, onder 3, van de planvoorschriften zijn woondoeleinden uitsluitend toegestaan in de vorm van een drietal appartementencomplexen op of nabij de aanduidingen op de kaart.
2.7.    De Voorzitter merkt op dat deze planvoorschriften de situering van de appartementencomplexen slechts globaal aangeven.
Het behoort tot de beleidsvrijheid van de gemeenteraad om de mate van gedetailleerdheid van een plan te bepalen. Het systeem van de Wet op de Ruimtelijke Ordening sluit in dat in een bestemmingsplan globale bestemmingen kunnen worden opgenomen die niet meer behoeven te worden uitgewerkt. Of een dergelijke bestemmingsregeling uit een oogpunt van rechtszekerheid aanvaardbaar is, dient echter per geval aan de hand van de zich voordoende feiten en omstandigheden te worden beoordeeld.
2.8.    Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting heeft de Voorzitter twijfel of de wijze waarop het plan de bouw van de drie appartementencomplexen mogelijk maakt, uit een oogpunt van rechtszekerheid aanvaardbaar is. Hij sluit op grond daarvan niet op voorhand uit, dat in de bodemprocedure het besluit van verweerder vernietigd wordt. Op grond hiervan ziet de Voorzitter thans aanleiding het bestreden besluit voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan de aanduidingen "appartementencomplex" binnen het plandeel met de bestemming "Recreatieve groenzone (RG)" te schorsen teneinde onomkeerbare gevolgen in de periode hangende de bodemprocedure te voorkomen.
2.9.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 13 december 2005, kenmerk 110848, voor zover het de goedkeuring van de aanduidingen "appartementencomplex" binnen het plandeel met de bestemming "Recreatieve groenzone (RG)" betreft;
II.    veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 154,89 (zegge: honderdvierenvijftig euro en negenentachtig cent); het dient door de provincie Noord-Brabant aan verzoekers onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de provincie Noord-Brabant aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Bultema, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Bultema
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2006
400.