200508669/1.
Datum uitspraak: 7 juni 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/712 van de rechtbank Arnhem van 13 september 2005 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Multidesk Productie B.V.", gevestigd te Culemborg
Bij besluit van 4 juni 2004 heeft appellant aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Multidesk Productie B.V." (hierna: Multidesk) een bestuurlijke boete opgelegd van € 4.050,00 in verband met een arbeidsongeval in haar bedrijf aan de Parallelweg West 27 te Culemborg.
Bij besluit van 11 februari 2005 heeft appellant het daartegen door Multidesk gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 september 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door Multidesk ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat appellant een nieuwe beslissing op bezwaar dient te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 oktober 2005, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 10 november 2005. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 22 december 2005 heeft Multidesk van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 april 2006, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. F.W. Jansen, ambtenaar bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Multidesk, vertegenwoordigd door [financieel directeur] van Multidesk, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (hierna: de Arbowet), voor zover hier van belang, draagt de werkgever er zorg voor dat de werknemers doeltreffend worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico's, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken.
Ingevolge artikel 8, vierde lid, van de Arbowet ziet de werkgever toe op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de in het eerste lid genoemde risico's, alsmede op het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Ingevolge artikel 16, tiende lid, van de Arbowet, voor zover hier van belang, zijn de werkgever en de werknemers verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden als bedoeld in de op grond van dit artikel vastgestelde algemene maatregel van bestuur voorzover en op de wijze als bij deze maatregel is bepaald.
Ingevolge artikel 33, tweede lid, van de Arbowet wordt als beboetbaar feit aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met artikel 16, tiende lid, voor zover het niet naleven van de in dat artikellid bedoelde voorschriften en verboden bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als beboetbaar feit. Terzake van de feiten, bedoeld in de vorige volzin, wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald of een boete kan worden opgelegd van de eerste of tweede categorie.
Ingevolge artikel 7.5, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: het Arbobesluit) worden, voor zover hier van belang, reinigingswerkzaamheden aan een arbeidsmiddel slechts uitgevoerd indien het arbeidsmiddel is uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos is gemaakt. Indien dit niet mogelijk is worden doeltreffende maatregelen genomen om die werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren.
Ingevolge artikel 9.9c, eerste lid, aanhef en onder g, van het Arbobesluit, voorzover hier van belang, wordt aangemerkt als beboetbaar feit ter zake waarvan een boete kan worden opgelegd van de tweede categorie, de handeling of het nalaten in strijd met de voorschriften welke zijn opgenomen in artikel 7.5, eerste tot en met derde lid, van het Arbobesluit.
Ter uitvoering van de regels bij of krachtens de Arbowet heeft de Staatssecretaris de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving (hierna: de Beleidsregels) opgesteld.
Onder 33, achtste lid, aanhef en onder a, van de Beleidsregels, voor zover hier van belang, is vermeld dat bij een arbeidsongeval dat ernstig letsel ten gevolge heeft, terwijl dat ongeval plaatsvindt bij een bedrijf waar 10 tot 49 werknemers werkzaam zijn, een boete wordt opgelegd van € 4.050,00.
2.2. Vaststaat dat het hier gaat om een arbeidsongeval waarbij een werknemer van Multidesk tijdens het verrichten van reinigingswerkzaamheden met een borstel aan een niet uitgeschakelde lijmwals met de vingers van zijn linkerhand tussen de horizontaal tegen elkaar indraaiende walsen terecht is gekomen, alsmede dat als gevolg daarvan de werknemer ernstig letsel heeft opgelopen. Voorts staat vast dat de handbediening van de lijmwals ten tijde van het ongeval niet in werking was gesteld.
2.3. De rechtbank heeft geoordeeld dat Multidesk niet artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit heeft overtreden, omdat geen mogelijkheid bestaat de wals uitgeschakeld, druk- en spanningsloos schoon te maken en het bestaan van een handbediening op de lijmwals, waarbij de walsen tijdens het schoonmaken langzaam ronddraaien, op zich een doeltreffende maatregel is als bedoeld in artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit. Hetgeen appellant voor het overige ten grondslag heeft gelegd aan het opleggen van de boete, kan naar het oordeel van de rechtbank het opleggen van de boete evenmin dragen, nu een en ander slechts ziet op overtreding van de instructie- en toezichtplicht, welke overtreding slechts kan leiden tot een bevoegdheid tot oplegging van een boete van de eerste categorie. Om die reden heeft de rechtbank het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vernietigd en appellant opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
2.4. Appellant betoogt dat de handbediening op zich kan worden beschouwd als een doeltreffende maatregel, maar dat de rechtbank heeft miskend dat, wanneer de handbediening is uitgeschakeld, de maatregel niet doeltreffend is. In dit geval werd de handbediening tijdens het schoonmaken van de machine niet gebruikt, zodat Multidesk artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit heeft overtreden, aldus appellant. Voorts betoogt appellant dat het instrueren van werknemers en het toezicht houden op de naleving van de veiligheidsvoorschriften verplichtingen zijn van Multidesk die relevant zijn voor de vraag of de overtreding van artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit Multidesk verwijtbaar is. Appellant stelt dat de verantwoordelijkheid van Multidesk zich niet beperkt tot het ter beschikking stellen van een lijmwals die van een handbediening is voorzien, doch dat het tevens tot haar verantwoordelijkheid behoort de werknemer instructies te geven over de werking van de handbediening en erop toe te zien dat de instructies door de werknemer worden nageleefd.
Ter zitting heeft Multidesk uiteengezet dat zij voor twee werkmethoden van het reinigen van het arbeidsmiddel instructies heeft gegeven aan haar werknemers. Een methode, waarbij de werknemer verplicht is de handbediening van het arbeidsmiddel te gebruiken en een methode waarbij de werknemer de horizontaal van elkaar draaiende walsen van het arbeidsmiddel 9 centimeter uit elkaar moet zetten. Multidesk heeft daarbij verklaard dat de eerste methode de meest veilige is, maar dat de tweede methode, die volgens Multidesk eveneens veilig is, het voordeel heeft dat het arbeidsmiddel sneller en grondiger wordt schoongemaakt.
2.5. Het betoog van appellant slaagt. Artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit strekt tot waarborging van de veiligheid van de werknemer die reinigingswerkzaamheden uitvoert. Blijkens de tekst van, alsmede de bij dit besluit behorende toelichting op artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit staat voorop dat in verband met gevaren bij reinigingswerkzaamheden en het niet of althans onvoldoende inschatten hiervan, het arbeidsmiddel met zekerheid moet worden stilgezet en drukloos en afdoende spanningsloos moet worden gemaakt. Slechts indien dit niet mogelijk is, moeten andere doeltreffende maatregelen worden getroffen om de reinigingswerkzaamheden veilig te kunnen verrichten. Daarbij kan, aldus de toelichting, worden gedacht aan bediening door vasthoudknoppen.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat Multidesk doeltreffende maatregelen in de zin van artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit, heeft genomen om de werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren. De enkele aanwezigheid van een handbediening (vasthoudknoppen) is onvoldoende om van doeltreffende maatregelen in die zin te kunnen spreken. Nog daargelaten of het 9 centimeter uit elkaar draaien van de walsen een afdoende veilige situatie oplevert, was van een dergelijke werkwijze ten tijde van het ongeval geen sprake, terwijl de werkzaamheden evenmin werden uitgevoerd met gebruikmaking van de aanwezige handbediening. Gelet op de in het verloop van de procedure afgelegde verklaringen, is geenszins gebleken dat de betrokken werknemer ter zake afdoende was geïnstrueerd. Voorts was op de werkplek geen afdoende instructie voorhanden. De stelling van Multidesk in beroep dat haar geen verwijt treft, daar het ongeval in de lunchpauze heeft plaatsgevonden, moet worden verworpen reeds omdat de Arbowet een dergelijke beperking van haar werking niet kent.
Gezien het vorenstaande kon appellant ingevolge de artikelen 7.5, tweede lid, en 9.9.c, eerste lid, aanhef en onder g, van het Arbobesluit, gelezen in samenhang met de artikelen 16, tiende lid, en 33, tweede lid, van de Arbowet en artikel 33, achtste lid, aanhef en onder a, van de Beleidsregels, in redelijkheid gebruikmaken van zijn bevoegdheid een boete van de tweede categorie (€ 4.050,00) op te leggen.
2.6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak komt voor vernietiging in aanmerking. De Afdeling zal, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, het inleidende beroep van Multidesk alsnog ongegrond verklaren.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 13 september 2005, AWB 05/712;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. F.P. Zwart en mr. J.G. Treffers, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Matulewicz
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2006