In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 juni 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch, die eerder in een uitspraak van 13 oktober 2005, nr. 200506368/2, de goedkeuring van het bestemmingsplan 'Zorgcentrum Hintham' door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant had geschorst. De schorsing betrof specifiek de plandelen met de bestemming 'Wonen (W)'. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 mei 2006, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door J.M. Groothuijse en ir. J.J.G. Heese. Ook de wederpartij, het college van gedeputeerde staten, was vertegenwoordigd door P.M.A. van Beek, en Woningstichting De Kleine Meierij was vertegenwoordigd door mr. M.J.M.G. van Gerwen, J.Th.A.M. Jansen en ing. L. Frensen.
De verzoeker stelde dat uit een luchtkwaliteitsonderzoek van Peutz B.V. bleek dat het bestemmingsplan voldeed aan de eisen van het Besluit luchtkwaliteit 2005. De Voorzitter oordeelde echter dat er geen nieuwe omstandigheden waren die de schorsing konden opheffen. De Voorzitter benadrukte dat het luchtkwaliteitsonderzoek niet voldeed aan de onderbouwingseisen van het bestreden besluit. Daarom werd het verzoek tot opheffing van de voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 juni 2006, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.