ECLI:NL:RVS:2006:AX9459

Raad van State

Datum uitspraak
28 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200507176/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.A.M. van Angeren
  • W. van den Brink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en vrijstelling voor Halfords Superstore in Kerkrade

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. Het college had op 18 november 2003 een bouwvergunning en vrijstelling verleend aan Halfords Nederland B.V. voor het oprichten van een Halfords Superstore op het perceel Roda JC-ring 85 te Kerkrade. De rechtbank had in haar uitspraak van 6 juli 2005 het besluit van het college vernietigd, omdat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan 'Locht I', dat de bestemming 'Stadion (S)' had. Het college stelde hoger beroep in, omdat het van mening was dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de activiteiten van Halfords niet onder de bestemming sport en leisure vielen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 mei 2006 behandeld. Het college voerde aan dat de rechtbank een onjuiste betekenis aan de term 'sport en leisure' had gehecht en dat de activiteiten van Halfords wel degelijk onder deze term vielen. De Afdeling oordeelde echter dat de rechtbank terecht had overwogen dat de activiteiten van Halfords onvoldoende gerelateerd waren aan sport en ontspanning. Bovendien werd vastgesteld dat de verklaring van geen bezwaar van de gedeputeerde staten van Limburg niet van toepassing was op de ABC-branche, waar Halfords zich op richtte.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 28 juni 2006.

Uitspraak

200507176/1.
Datum uitspraak: 28 juni 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/1239 van de rechtbank Maastricht van 6 juli 2005 in het geding tussen:
[wederpartij], h.o.d.n. "Eerste Kerkraadse Motor Unie", wonend te Kerkrade, en vier anderen,
en
appellant.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 18 november 2003 heeft appellant (hierna: het college) aan Halfords Nederland B.V. vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een bouwwerk op het perceel Roda JC-ring 85 te Kerkrade ten behoeve van een zogenoemde Halfords Superstore.
Bij besluit van 6 juli 2004 heeft het college het daartegen door [wederpartij] en vier anderen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 juli 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Maastricht (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] e.a. ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing op het gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief van 16 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 26 september 2005 hebben [wederpartij] e.a. van antwoord gediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg bij brief van 31 oktober 2005 een reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 mei 2006, waar het college, vertegenwoordigd door mr. H.G.L. Mertens, ambtenaar van de gemeente, is verschenen. Voorts zijn als partij gehoord [wederpartij] e.a., vertegenwoordigd door mr. J.H.P. Hardy.
2.    Overwegingen
2.1.    Op de gronden, waarop het bouwplan is voorzien, rust ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Locht I" de bestemming "Stadion (S)". Niet in geschil is dat het bouwplan daarmee in strijd is. Om uitvoering van het bouwplan niettemin mogelijk te maken heeft het college krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) vrijstelling van het bestemmingsplan verleend.
2.2.    Het college betoogt dat de rechtbank, door te overwegen dat Halfords niet tot de branche sport en leisure kan worden gerekend, heeft miskend dat voor deze term in het voorontwerp-bestemmingsplan "De Locht" (hierna: het voorontwerp-bestemmingsplan) geen begripsomschrijving voorkomt en een onjuiste betekenis aan de term heeft gehecht.
2.2.1.    Dit betoog faalt. Het college heeft het besluit van 6 juli 2004  gemotiveerd door te verwijzen naar het voorontwerp-bestemmingsplan. Daarin zijn de gronden, waarop het bouwplan ziet, aangewezen als "Sport, Leisure en Health (SL)". Het college stelt zich voorts op het standpunt dat het bouwplan binnen de onder artikel 6.1, onder a, vermelde doeleindenomschrijving sport en ontspanning past. Uit het proces-verbaal van het door de rechtbank op 8 april 2005 gedane onderzoek ter plaatse en met name de daarbij behorende lijst van in de schappen van Halfords Superstore aangetroffen producten blijkt dat het bij de activiteiten hoofdzakelijk gaat om handel in fietsen en benodigdheden voor fiets of auto. Voorts heeft de directeur management services in een brief van 18 april 2002 aan het college medegedeeld:
"(…) dat Halfords Superstore een winkelconcept is dat valt onder de perifere detailhandel (PDV). Het is een concept van 700 à 1000 m2 met een uitgebreid assortiment op automotive/mobiliteitsgebied."
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de beoogde activiteiten, zelfs al is in het voorontwerp-bestemmingsplan geen omschrijving van de branche sport en leisure gegeven, onvoldoende gerelateerd zijn aan sport en ontspanning om met die bestemming te stroken. Dat de door Halfords aangeboden goederen, zoals het college stelt, ook bij sport en ontspanning kunnen worden gebruikt maakt dit niet anders.
2.3.    Voorts betoogt het college dat de rechtbank, door te overwegen dat het college geen gebruik van de door het college van gedeputeerde staten van Limburg op 21 oktober 2003 afgegeven verklaring van geen bezwaar heeft mogen maken, heeft miskend dat die verklaring niet voor de ABC-branche, te weten handel in auto’s, boten, caravans en daarmee samenhangende artikelen, is afgegeven en handel in zodanige goederen in het voorontwerp-bestemmingsplan niet is uitgezonderd.
2.3.1.    Dit betoog slaagt evenmin. Aan de verklaring van geen bezwaar heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg, voor zover thans van belang, het volgende ten grondslag gelegd:
"Uit de door Halfords Nederland BV ingediende planologische onderbouwing van 1 mei 2002 blijkt dat het hier gaat om een bedrijf in volumineuze producten (circa 50% van het vloeroppervlak), welke ook kunnen worden ingebouwd en gerepareerd (circa 20% van het vloeroppervlak). Dergelijke activiteiten rechtvaardigen opname in een PDV-locatie die naar zijn aard onder andere is bedoeld voor de branche ‘auto’s, boten, caravans en daarmee samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen’ (zie Beleidsnota Detailhandel, 1e herziening, bijlage 1). Bovendien is een dergelijk bedrijf ruimtelijk en milieutechnisch niet goed in te passen in een kernwinkelgebied."
De rechtbank heeft hieruit terecht afgeleid dat het de verklaring heeft afgegeven voor vrijstelling ten behoeve van de vestiging van Halfords op een perifere detailhandelsvestiging(PDV)-locatie, waar de verkoop van auto’s, boten en caravans en daarmee samenhangende artikelen is toegestaan.
Het voorontwerp-bestemmingsplan kent weliswaar de bestemming "Perifere Detailhandel (PDV)", maar ingevolge artikel 1 van de voorschriften van het voorontwerp-bestemmingsplan wordt onder perifere detailhandel verstaan: "detailhandel volgens een formule die vanwege aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, evenwel uitsluitend detailhandel voorzover het betreft de branches bouwmarkt, keukens, sanitair en tuincentra."
De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat ABC-goederen in het voorontwerp-bestemmingsplan zijn uitgezonderd.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. J.A.M. van Angeren en mr. W. van den Brink, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb    w.g. Schortinghuis
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2006
66-488.