ECLI:NL:RVS:2006:AY3656
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- M.J.M. Mathot
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot gesloten verklaring van de Terraweg door de Raad van State
Op 5 juli 2006 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoekster, die eigenaresse is van een bedrijfsterrein aan de Terraweg, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Best. Dit college had op 29 november 2005 besloten de Terraweg te sluiten voor vrachtverkeer door middel van het plaatsen van verkeersborden, met als doel de verkeersveiligheid te waarborgen. De verzoekster stelde dat dit besluit haar bedrijfsvoering ernstig zou schaden, aangezien haar bedrijfsterrein uitsluitend via de Terraweg bereikbaar was en dagelijks circa 200 vrachtverkeerbewegingen plaatsvonden.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 juni 2006, waar de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar advocaat en het college door ambtenaren. De Voorzitter oordeelde dat het college onvoldoende had onderbouwd dat de verkeersveiligheid in gevaar kwam door het vrachtverkeer van de verzoekster. Er was geen objectieve onderbouwing voor de verwachte problemen met de verkeersregelinginstallaties en er waren geen ongelukken met fietsers gerapporteerd sinds de Terraweg voor vrachtverkeer was opengesteld. Gezien deze omstandigheden oordeelde de Voorzitter dat het belang van de verzoekster bij het voortzetten van haar bedrijfsvoering zwaarder woog dan de belangen van het college.
Daarom werd het besluit van het college geschorst, en werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekster, die op € 6440,00 werden vastgesteld, evenals het griffierecht van € 422,00. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer de bedrijfsvoering van een verzoekster in het geding is.