ECLI:NL:RVS:2006:AY3695
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- P.J. Blok
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor baggerspeciedepot aan de Nieuwe Hemweg te Amsterdam
Op 12 april 2006 verleende de gemeente Amsterdam aan Grondbank Nederland B.V. een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een baggerspeciedepot aan de Nieuwe Hemweg te Amsterdam. Dit besluit leidde tot beroep van verzoekers, die op 29 april 2006 hun bezwaren bij de Raad van State indienen. Op 8 juni 2006 vroegen zij de Voorzitter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 27 juni 2006, waar verzoekers vertegenwoordigd waren door mr. J. van Broekhuijze, en de gemeente door R. Kovács en A.G. van der Bijl. Grondbank Nederland B.V. was vertegenwoordigd door mr. M.C. Mulder.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden ingewilligd. De Voorzitter stelde vast dat de beoordeling van de vergunning op basis van de aanvraag diende te gebeuren en dat de locatiekeuze niet ter discussie kon worden gesteld. Verzoekers voerden aan dat de inrichting niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan, maar dit werd niet als voldoende argument gezien om de vergunning te schorsen. Ook de zorgen over mogelijke bodemverontreiniging werden niet overtuigend geacht, mede door de aan de vergunning verbonden voorschriften ter bescherming van de bodemkwaliteit.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak vond plaats op 7 juli 2006, waarbij de Voorzitter, mr. J.M. Boll, in aanwezigheid van ambtenaar van Staat mr. P.J. Blok, de beslissing bekendmaakte.