ECLI:NL:RVS:2006:AY3704
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- S.W. Schortinghuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrondverklaring bezwaar bouwvergunning voor werkplaats aan de Laan van Eik en Duinen te Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 18 oktober 2005. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 8 februari 2005 het bezwaar van appellanten tegen de bouwvergunning voor een werkplaats aan de Laan van Eik en Duinen 38/40 ongegrond had verklaard. De bouwvergunning was op 11 augustus 2003 van rechtswege verleend aan de naamloze vennootschap Monuta Uitvaartzorg en verzekeringen. Appellanten stelden dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hun beroepsgronden niet konden slagen, omdat deze betrekking hadden op de eerder verleende bouwvergunning eerste fase, die inmiddels onaantastbaar was geworden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 28 juni 2006 ter zitting behandeld, waarbij zowel appellanten als het college en de vergunninghoudster aanwezig waren. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de beroepsgronden van appellanten niet konden slagen, omdat de procedure uitsluitend betrekking had op de bouwvergunning tweede fase. De stelling van appellanten dat de eerste fase niet op juiste wijze was gepubliceerd, werd verworpen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.