ECLI:NL:RVS:2006:AY4193
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. Konijnenbelt
- M. Stolker
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning voor proefboerderij in Noord-Holland
Op 11 juli 2006 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. Het geschil betreft een vergunning die op 31 maart 2006 is verleend aan [vergunninghoudster] voor het veranderen en in werking hebben van een proefboerderij, gelegen aan de [locatie] te [plaats]. De verzoeker heeft op 29 mei 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij stelt dat zijn belangen niet zijn gehoord bij de voorbereiding van de vergunning.
Tijdens de zitting op 3 juli 2006 is het verzoek behandeld. De verzoeker was in persoon aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. Y.H.M. Huisman en A.M. Westerbeek, ambtenaren van de provincie. Ook de vergunninghoudster was vertegenwoordigd door drs. N. Samson. De Voorzitter heeft vastgesteld dat de verzoeker bedenkingen heeft ingebracht tegen het ontwerp van het besluit, maar dat hij niet heeft verzocht om een gedachtenwisseling over dat ontwerp. Hierdoor was verweerder niet verplicht om hem te horen. De Voorzitter concludeert dat de bedenkingen van de verzoeker zijn betrokken bij het besluit en dat er geen onjuistheden zijn vastgesteld in de totstandkoming van het besluit.
De verzoeker heeft ook aangegeven ernstige hinder te ondervinden van het scheeps- en vrachtverkeer van en naar de inrichting. De Voorzitter heeft echter vastgesteld dat de procedure enkel betrekking heeft op de veranderingsvergunning voor landbouwactiviteiten en dat eerdere vergunningen niet aan de orde zijn. De inhoudelijke gronden van de verzoeker zijn niet gericht tegen de huidige vergunning, maar tegen eerdere vergunningen die al onherroepelijk zijn. De Voorzitter heeft uiteindelijk besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.