ECLI:NL:RVS:2006:AY5029
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- Ch.W. Mouton
- S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bouwvergunning voor woninguitbreiding in Breda
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Breda tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda. Bij besluit van 7 januari 2005 verleende appellant, de burgemeester en wethouders van Breda, bouwvergunning voor de uitbreiding van een woning op het bouwadres in Breda, met vrijstelling van twee voorschriften uit het bestemmingsplan. Dit besluit werd door de voorzieningenrechter op 6 september 2005 vernietigd, waarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand bleven. Appellant stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 24 mei 2006 behandeld. Appellant kwam uitsluitend op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de maximaal toegestane bouwdiepte niet werd overschreden. De Afdeling oordeelde dat appellant geen processueel belang had bij een uitspraak over de juistheid van het oordeel van de voorzieningenrechter, aangezien de verlening van de bouwvergunning door appellant het door hem gewilde resultaat opleverde. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was, omdat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking kwamen.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 26 juli 2006. De betrokken rechters waren M. Vlasblom als voorzitter, en Ch.W. Mouton en S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt als leden, met mr. R.P.F. Boermans als ambtenaar van Staat.