ECLI:NL:RVS:2006:AY5481

Raad van State

Datum uitspraak
28 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200603506/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • S. Langeveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Molenhoek door gemeenteraad Rijnwoude

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 juli 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Molenhoek" dat op 22 september 2005 door de gemeenteraad van Rijnwoude is vastgesteld. De gemeenteraad had op 18 april 2006 goedkeuring verleend aan dit plan, waartegen verzoekster op 10 mei 2006 beroep had ingesteld. Verzoekster vroeg de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat de goedkeuring van het plandeel aan de Corellistraat met de bestemming "Bedrijfs- en Kantoordoeleinden (BK)" onterecht was verleend. Zij stelde dat deze bestemming de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het bedrijfsverzamelgebouw ernstig zou aantasten.

De zitting vond plaats op 14 juli 2006, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar directeur en verweerder door ing. J.C. Wassens, ambtenaar van de provincie. De gemeenteraad was vertegenwoordigd door mr. D.J. van der Sar. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat aan het verzoek om voorlopige voorziening geen spoedeisend belang ten grondslag lag, wat door de partijen werd bevestigd. De Voorzitter concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden of urgente belangen waren die een snelle beslissing rechtvaardigden.

Op basis van deze overwegingen heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de opmerking dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het voorlopige karakter van de beslissing, die niet bindend is in de bodemprocedure.

Uitspraak

200603506/2.
Datum uitspraak: 28 juli 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2005 heeft de gemeenteraad van Rijnwoude het bestemmingsplan "Molenhoek" vastgesteld.
Bij besluit van 18 april 2006, kenmerk DRM/ARW/05/10528A, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 10 mei 2006, bij de Raad van State ingekomen op 11 mei 2006, beroep ingesteld. Bij brief van 10 mei 2006, bij de Raad van State ingekomen op 11 mei 2006, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 juli 2006, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [directeur], en verweerder, vertegenwoordigd door ing. J.C. Wassens, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de gemeenteraad, vertegenwoordigd door mr. D.J. van der Sar, ambtenaar van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.2.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.3.    Het plan voorziet onder meer in een gedeeltelijke transformatie van een bedrijventerrein in een woongebied. Het zogenoemde bedrijfsverzamelgebouw aan de Corellistraat is als zodanig bestemd.
2.4.    Verzoekster stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel aan de Corellistraat met de bestemming "Bedrijfs- en Kantoordoeleinden (BK)" en de daarbij behorende voorschriften. Daartoe voert zij aan dat als gevolg van voormelde bestemming de bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van het bedrijfsverzamelgebouw ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan ernstig worden aangetast.
2.5.    De Voorzitter stelt vast dat aan het verzoek om voorlopige voorziening geen spoedeisend belang ten grondslag ligt, hetgeen door partijen ter zitting is bevestigd. Voorts is de Voorzitter niet gebleken van uitzonderlijke omstandigheden en bovendien zo urgente belangen dat de procedure in de hoofdzaak in redelijkheid niet kan worden afgewacht.
2.6.    Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om voorlopige voorziening wegens het ontbreken van spoedeisend belang te worden afgewezen.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Langeveld
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2006
317-459.