ECLI:NL:RVS:2006:AY5888

Raad van State

Datum uitspraak
9 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200509120/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bouwvergunning voor woninguitbreiding in Hardinxveld-Giessendam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht, die op 30 september 2005 een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam had vernietigd. Het college had op 30 augustus 2004 van rechtswege een bouwvergunning verleend voor het vergroten van een woning in Hardinxveld-Giessendam. Appellanten maakten bezwaar tegen deze vergunning, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde echter dat het college de beslissing op bezwaar niet voldoende had gemotiveerd, vooral met betrekking tot het welstandsadvies dat was gegeven. Appellanten stelden dat het college het welstandsadvies niet ongemotiveerd had mogen volgen, omdat het advies geen duidelijke motivering bevatte voor de goedkeuring van de afwijking van de welstandsnota. Tijdens de zitting op 19 juli 2006 werd duidelijk dat het hoger beroep zich uitsluitend richtte op de vraag of het bouwplan voldeed aan redelijke eisen van welstand. De Raad van State oordeelde dat het welstandsadvies onvoldoende gemotiveerd was en dat het college niet had mogen volstaan met een verwijzing naar dit advies. Het hoger beroep werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, met verbetering van de gronden. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan appellanten en het terugbetalen van griffierecht.

Uitspraak

200509120/1.
Datum uitspraak: 9 augustus 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te Hardinxveld-Giessendam,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/36 van de rechtbank Dordrecht van 30 september 2005 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam.
1.    Procesverloop
Bij brief van 7 september 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam (hierna: het college) aan [vergunninghouder] medegedeeld dat hem op 30 augustus 2004 van rechtswege bouwvergunning is verleend voor het vergroten van de woning [locatie] te Hardinxveld-Giessendam.
Bij besluit van 14 december 2004 heeft het college het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 september 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 28 oktober 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 28 november 2005. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 12 december 2005 heeft vergunninghouder die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen een reactie ingediend.
Bij brief van 27 december 2005 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juli 2006, waar appellanten in persoon, bijgestaan door mr. W. Thijssen, en het college, vertegenwoordigd door mr. B.R. van Leeuwen en B. Proper, beiden ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghouder als partij gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Appellanten hebben ter zitting uitdrukkelijk aangegeven dat het hoger beroep uitsluitend betrekking heeft op de vraag of het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Zij betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college het welstandsadvies van 11 augustus 2004 niet ongemotiveerd had mogen volgen, omdat in dit advies zonder nadere motivering een afwijking van de welstandsnota wordt goedgekeurd. Voorts voeren zij aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat een deskundig tegenadvies niet nodig is.
2.1.1.    Dit betoog slaagt. Het welstandsadvies van 11 augustus 2004 bevat slechts de mededeling "afwijking nota gelet op unieke situatie". Zoals het college ter zitting heeft erkend, bevat dit advies geen enkele inhoudelijke motivering en maakt het niet inzichtelijk welke afwijking van de welstandsnota op grond van welke unieke situatie aanvaardbaar wordt geacht. Het college had bij de beslissing op bezwaar niet mogen volstaan met de enkele verwijzing naar dit advies, nu appellanten gemotiveerd hebben betwist dat het bouwplan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. De rechtbank heeft dit niet onderkend. De rechtbank heeft, nu in feite sprake is van een ongemotiveerd welstandsadvies, eveneens ten onrechte in aanmerking genomen dat appellanten geen deskundig tegenadvies hebben overgelegd.
2.2.    Het hoger beroep is gegrond. Nu de beslissing van de rechtbank op het beroep van appellanten op zichzelf juist is, dient haar uitspraak, zij het met verbetering van de gronden waarop die rust, te worden bevestigd.
2.3.    Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    bevestigt de aangevallen uitspraak met verbetering van de gronden waarop deze rust;
III.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Hardinxveld-Giessendam aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV.    gelast dat de gemeente Hardinxveld-Giessendam aan appellanten het door hen voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 207,00 (zegge: tweehonderdzeven euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. R. van der Spoel, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump    w.g. Klein Nulent
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2006
218-488.