ECLI:NL:RVS:2006:AY6316
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Beekhuis
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om handhaving van de Wet milieubeheer met betrekking tot rundvee op perceel te Enschede
In deze zaak heeft de Raad van State op 16 augustus 2006 uitspraak gedaan over een beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Enschede. Het college had op 22 juli 2004 een verzoek van de appellant om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot door hem gehouden rundvee op een perceel in Enschede afgewezen. De appellant stelde dat hij rechten kon ontlenen aan een vergunning die op 22 mei 2000 was verleend krachtens de Wet milieubeheer.
De appellant was van mening dat het college ten onrechte had afgewezen dat er sprake was van een overtreding van de Wet milieubeheer. Hij voerde aan dat de vergunning van 22 mei 2000 nog steeds geldig was en dat hij daar rechten aan kon ontlenen. Het college had echter in zijn besluit overwogen dat er geen overtreding was en dat het verzoek om handhaving daarom niet kon worden ingewilligd.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 14 juli 2006, waarbij de appellant in persoon en bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. van Groningen, aanwezig was. De vertegenwoordiger van de verweerder was mr. H.A.W. Oude Lenferink, ambtenaar van de gemeente. Na de behandeling van de zaak heeft de Raad van State geoordeeld dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk was. Dit betekent dat de Raad van State niet inging op de inhoudelijke argumenten van de appellant, omdat hij niet aan de vereisten voldeed om een beroep in te stellen.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en de Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.